RZA 2001, 40:ABRvS, 09-02-2001, nr. 199900687, nr. 199902165, nr. 200000371, nr. 200000565, nr. 200001705, nr. H01990096, nr. H01990142, nr. H01990676

RZA 2001, 40

ABRvS, 09-02-2001, nr. 199900687, nr. 199902165, nr. 200000371, nr. 200000565, nr. 200001705, nr. H01990096, nr. H01990142, nr. H01990676

Documentgegevens:

ABRvS 09-02-2001, ECLI:NL:RVS:2001:AA9961

Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Datum: 9 februari 2001
Zaaknummer: 199900687
199902165
200000371
200000565
200001705
H01990096
H01990142
H01990676
LJN: AA9961
Vakgebied(en): Sociale zekerheid algemeen (V)
Brondocumenten: ECLI:NL:RVS:2001:AA9961, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 09‑02‑2001
Wetingang: art. 28 EG-Verdrag; art. 4, tweede lid, Transparantierichtlijn (nr. 89/105/EEG; art. 2 en 3 Wet geneesmiddelenprijzen; Regeling maximumprijzen geneesmiddelen

Essentie

Farmaceutische bedrijven hebben niet aangetoond dat de vaststelling van een maximumprijs voor de betreffende geneesmiddelen in het algemeen de afzet daarvan zozeer bemoeilijkt, dat die afzet niet met redelijke winst kan plaatsvinden

Samenvatting

Volgens het HOF EG is van een ontoelaatbare belemmering van de invoer sprake, wanneer ingevoerde geneesmiddelen, gezien de structuur en het bedrag van de productiekosten en de kosten van lasten die aan invoer verbonden zijn, niet met redelijke winst op de markt van de invoerende staat kunnen worden afgezet.

De minister heeft geen onjuist standpunt ingenomen dat er geen redelijke winst is als een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.