BR 2000, p. 228
ABRvS, 23-09-1999, nr. E01960330
ABRvS 23-09-1999, ECLI:NL:RVS:1999:AA4210
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
23 september 1999
- Magistraten
R.J. Hoekstra, H. Beekhuis, J.R. Schaafsma
- Zaaknummer
E01960330
- LJN
AA4210
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieueffectrapportage
Bouwrecht / Veiligheid en milieu
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:1999:AA4210, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 23‑09‑1999
Essentie
Vergunningbegrip m.e.r.-richtlijn. Ter voldoening aan de m.e.r.-richtlijn dient een ten behoeve van een eerder besluit opgesteld MER eveneens ten grondslag te worden gelegd aan de i.c. aan de orde zijnde ontgrondingsvergunning. In een dergelijk geval dient beoordeeld te worden of het MER de in art. 5, lid 2 m.e.r.-richtlijn bedoelde informatie bevat. Dat impliceert dat het project waarvoor de vergunning wordt verleend niet wezenlijk mag verschillen van het project waarvoor het MER is opgesteld en dat het MER voldoende actueel moet zijn:
Samenvatting
Over het besluit waaraan de MER-plicht is gekoppeld, wordt overwogen dat in art. 2 lid 1 van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.