AB 2000, 141
Verweerder dient bij de uitoefening van zijn handhavingsbevoegdheid de belangen die met de uitoefening van bestuursdwang zijn gediend af te wegen tegenover die welke daardoor worden geschaad
ABRvS 15-07-1999, ECLI:NL:RVS:1999:AN6279, m.nt. G.T.J.M. Jurgens
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
15 juli 1999
- Magistraten
Leyten-de Wijkerslooth, Konijnenbelt, Hammerstein-Schoonderwoerd
- Zaaknummer
E03960877
- Noot
G.T.J.M. Jurgens
- LJN
AN6279
- JCDI
JCDI:ADS867832:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Staatsrecht / Decentralisatie
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:1999:AN6279, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 15‑07‑1999
- Wetingang
Gem.w art. 125
Essentie
Verweerder dient bij de uitoefening van zijn handhavingsbevoegdheid de belangen die met de uitoefening van bestuursdwang zijn gediend af te wegen tegenover die welke daardoor worden geschaad.
Samenvatting
Tussen partijen is niet in geschil dat de voor de inrichting geldende geluidvoorschriften zijn overtreden. Derhalve was verweerder bevoegd tot het toepassen van handhavingsmaatregelen. Anders dan appellant kennelijk meent betekent dit niet dat verweerder zonder meer handhavend moet optreden. Bij de uitoefening van zijn bevoegdheid dient verweerder de belangen die met de uitoefening van bestuursdwang zijn gediend af te wegen tegenover die welke daardoor worden geschaad. Er is geen aanleiding ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.