AB 1999, 427
Oplegging last onder dwangsom tot afbraak van een zonder bouwvergunning gebouwde berging aan rechtsopvolger van overtreder; last onder dwangsom kan uitsluitend aan overtreder worden opgelegd; rechtsgevolgen vernietigde besluit kunnen in stand blijven
ABRvS 30-10-1998, ECLI:NL:RVS:1998:ZF3601, m.nt. A.A.J. de Gier
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
30 oktober 1998
- Magistraten
Eekhof-De Vries
- Zaaknummer
H01980301
- Noot
A.A.J. de Gier
- LJN
ZF3601
- JCDI
JCDI:ADS868164:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Volkshuisvesting en wonen / Algemeen
Bouwrecht / Woonrecht
Staatsrecht / Decentralisatie
Volkshuisvesting en wonen / Woningbouw
Ruimtelijk bestuursrecht (V)
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:1998:ZF3601, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 30‑10‑1998
- Wetingang
Essentie
Oplegging last onder dwangsom tot afbraak van een zonder bouwvergunning gebouwde berging aan rechtsopvolger van overtreder; last onder dwangsom kan uitsluitend aan overtreder worden opgelegd; rechtsgevolgen vernietigde besluit kunnen in stand blijven.
Samenvatting
Het in art. 40 lid 1 Woningwet neergelegde verbod om te bouwen zonder vergunning van burgemeester en wethouders richt zich uitsluitend tot de bouwer. Gelijk de Afdeling in haar uitspraak van 19 juni 1995, H01.94.0042 (AB 1995, 582), heeft overwogen volgt uit de bewoordingen van art. 130 Gemw en het gestelde in de memorie van toelichting bij die wet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.