AB 1997, 91
Bestuurlijke dwangsom is geen punitieve sanctie; hoogte van opgelegde dwangsom dient door de rechter met terughoudendheid te worden getoetst.
ABRvS 19-09-1996, ECLI:NL:RVS:1996:ZF2322, m.nt. P.J.J. van Buuren (dwangsom chalet Caris)
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
19 september 1996
- Magistraten
Boukema, Bartel, Kuijper
- Zaaknummer
H01950638
- Noot
P.J.J. van Buuren
- LJN
ZF2322
- Roepnaam
dwangsom chalet Caris
- JCDI
JCDI:ADS868118:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Bestuursprocesrecht (V)
Staatsrecht / Decentralisatie
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:1996:ZF2322, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 19‑09‑1996
- Wetingang
AWB art. 3:2; AWB art. 3:4 lid 2; Gem.w art. 136 lid 2
Essentie
Bestuurlijke dwangsom is geen punitieve sanctie; hoogte van opgelegde dwangsom dient door de rechter met terughoudendheid te worden getoetst. [Gem. Maasbracht]
Samenvatting
De president heeft ten onrechte ten aanzien van de hoogte van de dwangsombepaling geoordeeld dat, afgezien van het bepaalde in art. 136 lid 2 Gem.w, de vraag dient te worden beantwoord of de nadelige gevolgen van het bestreden besluit voor C. niet onevenredig zouden zijn in verhouding tot de met dat besluit te dienen doelen. De president heeft derhalve ten onrechte het bestreden besluit in zoverre in strijd met art. 3:4 lid 2 Awb ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.