Vrijheid van meningsuiting, jegens homoseksuelen discriminerende uitlatingen van parlementariër

Uitlatingen van RPF-kamerlid in een interview waarin vergelijkingen worden gemaakt tussen homoseksuelen en dieven/fraudeurs zijn beledigend in de zin van art. 137c Sr. Door deze uitlatingen worden homoseksuelen collectief getroffen in hetgeen voor die groep kenmerkend is, namelijk hun homoseksuele gerichtheid. De rechtbank verwerpt het beroep op de vrijheid van meningsuiting zoals gewaarborgd in art. 10 EVRM en art. 19 IVBPR. Deze bepalingen laten zekere beperkingen toe, en de bescherming tegen uitlatingen als in casu moet tot die toegelaten beperkingen worden gerekend.