NJ 1980, 74
Rb. 's-Gravenhage, 29-03-1979
Rb. 's-Gravenhage 29-03-1979, ECLI:NL:RBSGR:1979:AC6550
- Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum
29 maart 1979
- Magistraten
Lycklama
- Zaaknummer
[1979-03-29/NJ_58065]
- LJN
AC6550
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht (V)
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBSGR:1979:AC6550, Uitspraak, Rechtbank 's-Gravenhage, 29‑03‑1979
- Wetingang
BW art. 1239; BW art. 1240; BW art. 1241; Rv (oud) art. 289; Rv (oud) art. 290; Rv (oud) art. 291; Rv (oud) art. 292; Rv (oud) art. 293; Rv (oud) art. 294; Rv (oud) art. 295; Rv (oud) art. 296; Rv (oud) art. 297
Essentie
Veroordeling tot het aanspannen van een kort geding.
Samenvatting
De gemeente heeft van gedaagde grond gekocht, te leveren vrij van hypotheek, hypothecaire inschrijvingen en beslagen. De erfgenamen van de hypotheekhouder hebben toegestemd in doorhaling van de hypothecaire inschrijving, behalve een van hen, gedaagdes zuster, die zonder enige redelijke grond weigert mede te werken aan die doorhaling. Gedaagde wordt veroordeeld — met een dwangsom — zijn zuster in kort geding te dagvaarden, teneinde een gebod jegens haar te verkrijgen, dat zij voor de notaris zal verschijnen en zal meewerken aan de in art. 1240 BW bedoelde acte ter doorhaling van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.