HR, 29-11-2022, nr. 22/02714
ECLI:NL:HR:2022:1765
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29-11-2022
- Zaaknummer
22/02714
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2022:1765, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑11‑2022; (Cassatie, Artikel 80a RO-zaken)
- Vindplaatsen
Uitspraak 29‑11‑2022
Inhoudsindicatie
Kinderontvoering naar India. Uitlokking medeplegen wederrechtelijke vrijheidsberoving (art. 282.1 Sr) en medeplegen onttrekking van minderjarige aan wettig gezag (art. 279.2 Sr) door in 2016 in Amsterdam zijn 2-jarige dochter met geweld te laten weghalen bij haar moeder en haar naar India te laten brengen. Nietigverklaring dagvaarding in hoger beroep. HR: art. 80a RO, zonder schriftelijk standpunt AG.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 22/02714
Datum 29 november 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 15 juli 2022, nummer 23-002349-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G. Spong, advocaat te Amsterdam, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De procureurgeneraal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen. De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 november 2022.