RI 2018/99
Kwalificeert verplichting tot vergoeden van schade, doordat curator winkelruimte zonder toestemming van verhuurder aan derde in gebruik geeft, als boedelschuld, terwijl (voormalig) curator daarvoor ook pro se aansprakelijk is?
HR 09-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2067
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 november 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
17/02800
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS929968:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2067, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:704, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 22‑06‑2018
ECLI:NL:HR:2017:2628, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑10‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1054, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 22‑09‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑06‑2017
- Wetingang
Art. 39 Fw; art. 6:162 BW
Essentie
Boedelvordering. Aansprakelijkheid curator.
Kwalificeert de verplichting tot het vergoeden van schade, doordat een curator een winkelruimte zonder toestemming van de verhuurder aan een derde in gebruik geeft, als een boedelschuld, terwijl de (voormalig) curator daarvoor ook pro se aansprakelijk is?
Samenvatting
A huurt een winkelruimte van B. A is op 20 augustus 2013 in staat van faillissement verklaard. B zegt de huurovereenkomst op grond van art. 39 Fw op tegen 1 september 2013, waarmee de huurovereenkomst met inachtneming van de opzegtermijn van drie maanden eindigt per 30 november 2013. De curator laat de verhuurder weten op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.