Rb. Breda, 18-04-2007, nr. 151403/HAZA05-1606
ECLI:NL:RBBRE:2007:BB6770
- Instantie
Rechtbank Breda
- Datum
18-04-2007
- Zaaknummer
151403/HAZA05-1606
- LJN
BB6770
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht (V)
Verbintenissenrecht (V)
Verzekeringsrecht (V)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBBRE:2007:BB6770, Uitspraak, Rechtbank Breda, 18‑04‑2007; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2015:305
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2010:5062
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2012:BV9577
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2013:2933
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2014:5064
- Vindplaatsen
Uitspraak 18‑04‑2007
Inhoudsindicatie
Nieuw binnenvaarschip (beunschip "No Limit") knikt tijdens eerste vrachtvaart op 5 juli 2004 doormidden. Aansprakelijkheid bouwer.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK BREDA
Sector civiel recht
Team handelsrecht
zaaknummer / rolnummer: 151403 / HA ZA 05-1606
Vonnis van 18 april 2007
in de zaak van
1. de onderlinge waarborgmaatschappij met uitgesloten aansprakelijkheid
SCHEPEN ONDERLINGE NEDERLAND U.A.,
gevestigd te Groningen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BRIGITTE DUIKERSLOOT BV,
gevestigd te Purmerend,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZANDTRANS BV,
gevestigd te Purmerend,
eiseressen,
procureur mr. R.A.H. Post,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VEKA SCHEEPSBOUW BV,
gevestigd te Werkendam,
gedaagde,
procureur mr. A.P.M. Jacobs.
Partijen zullen hierna SON, Duikersloot, Zandtrans en Veka genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 14 december 2005 en de daarin vermelde stukken,
- -
de conclusie van antwoord, met producties genummerd 1 t/m 7,
- -
de conclusie van repliek tevens akte wijziging van eis, met producties genummerd 30 t/m 33,
- -
de conclusie van dupliek, met producties genummerd 1 t/m 3.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil
2.1.
Eisers vorderen, na wijziging van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- a.
te verklaren voor recht dat Veka uit hoofde van toerekenbare tekortkoming dan wel onrechtmatige daad aansprakelijk is voor de schade die SON en Duikersloot hebben geleden en nog zullen lijden ten gevolge van de onder nummers 22 en 23 van de dagvaarding bedoelde constructiefout, waaronder de schade ten gevolge van het op 5 juli 2004 knikken / plooien en deels zinken van het m.b.s. “No Limit”;
- b.
Veka te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan SON een bedrag van euro 743.917,52 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 juli 2004, althans 21 april 2005, tot en met de dag der algehele voldoening;
- c.
Veka te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan Duikersloot een bedrag van euro 408.318,54 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 juli 2004, althans 21 april 2005, tot en met de dag der algehele voldoening;
- d.
Veka te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan SON een bedrag van (65 procent van euro 17.670,03 =) euro 11.485,52, althans (65 procent van euro 6.422,00 =) euro 4.174,30, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot en met de dag der algehele voldoening, en aan Duikersloot een bedrag van (35 procent van euro 17.670,03 =) euro 6.184,51, althans (35 procent van euro 6.422,00 =) euro 2.247,70, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot en met de dag der algehele voldoening;
- e.
Veka te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis alle ten laste van Zandtrans gelegde beslagen op te (doen) heffen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van euro 10.000,00 voor elke dag of elk dagdeel dat Veka met de nakoming van het vonnis in gebreke blijft;
- f.
Veka te veroordelen in de kosten van de procedure, de kosten van de deurwaarder daaronder begrepen.
Voor zover wordt geoordeeld dat niet Duikersloot maar Zandtrans vorderingen op Veka heeft, wordt subsidiair gevorderd dat de vorderingen van Duikersloot en SON, althans van Duikersloot, aan Zandtrans worden toegewezen.
2.2.
Veka weerspreekt de vorderingen gemotiveerd.
3. De beoordeling
3.1.
De rechtbank stelt de volgende feiten in rechte vast:
- a.
SON is casco-, inboedel- en aansprakelijkheidsverzekeraar van het aan Duikersloot in eigendom toebehorende en door haar geëxploiteerde motorbeunschip “No Limit”.
- b.
Duikersloot maakt haar bedrijf van het vervoeren van materialen, waaronder zand, met het schip “No Limit”.
- c.
Zandtrans is de moedermaatschappij van Duikersloot. De heer Nico Duikersloot houdt alle aandelen in Zandtrans. Zandtrans houdt alle aandelen in Duikersloot en in Brisani BV.
- d.
Veka houdt zich bezig met advisering en bemiddeling bij nieuwbouw van schepen, met de aan- en verkoop van (casco’s voor) schepen en met het (ver)bouwen van schepen.
- e.
Bij brief van 28 februari 2002 heeft Veka ter attentie van Zandtrans BV (Duikersloot) medegedeeld:
“(…) Allereerst bedank ik jullie nogmaals voor het door jullie opnieuw gestelde vertrouwen m.b.t. de nieuwbouw van een beunschip met de afmetingen van 110.00 mtr x 11.45 mtr die jullie bij ons hebben besteld volgens de besprekingen die wij hebben gevoerd op 17-12-2001 samen met dhr. C. Nobel van de ABN Amro Binnenvaart unit. Inmiddels is Hendrick Pjotofskri (de Poolse tekenaar alwaar jij mee op zaterdag samen met je vader en Michel mee aan tafel hebben gezeten begonnen met het maken van het hele nieuw algemeen plan. Zoals jullie bekend was heeft hij eerst het project van Waalboer uitgewerkt en kon daarna pas beginnen met jullie algemeen plan.
Voor de goede orde wil even de punten die gezamenlijk hebben besproken op 14-12-2001 even kort samen vatten op papier zodat we geen misverstanden kunnen krijgen met dit project.
(…)
Wij hebben gesproken dat wij voor jullie in een open calculatie een casco van een stalen beunschip met de afmetingen van 110.00x11.45 . Tegen open calculatie wil zeggen dat VeKa aan Duikersloot zal laten zien wat het casco kost, de lieren kosten, de verf, kosten classebureau, scheepvaartinspectie, reis en verblijfskosten, kantoorkosten, bankkosten, tekenkosten (raming ca. fl. 55.000,- à fl. 60.000,- excl. btw, en alle andere kosten die betrekking hebben op dit casco.
De courtage voor VeKa zijn bemoeienissen zal netto na aftrek van alle kosten fl. 60.000,- excl btw zijn en dit is ook overeengekomen.
VeKa zal zorg dragen voor de L.C. die gesteld zal worden naar de bouwwerf en de door de bouwwerf gevraagde aanbetalingen. Als de materialen besteld moeten worden van o.a. ankerlieren, verf en andere materialen die noodzakelijk zijn om bij de bouwwerf te leveren en moeten deze delen betaald worden dan zullen deze in gezamenlijk overleg worden aangekocht en gezamenlijk ieder voor 50% worden betaald.
Er is overeengekomen dat de firma Zandtrans BV (Duikersloot) een voorschot aan VeKa zal betalen van fl. 150.000,- excl btw welke in 2 fases zal worden betaald, t.w. 1 termijn van fl. 75.000,- excl btw uiterlijk op 31-1-2002 en 1 termijn van fl. 75.000,- excl btw uiterlijk 31-7-2002.
Het is de uiteindelijke bedoeling dat Zandtrans BV (Duikersloot) een van de twee in eigendom zijnde schepen genaamd Brisani en Brigitte – D verkocht wordt. Mocht dit het geval zijn dan zal Zandtrans BV de nieuwbouw geheel overnemen voor de kostprijs zoals vooromschreven plus de courtage van fl. 60.000,- excl btw voor VeKa. Mocht een van de twee schepen niet verkocht zijn en is Zandtrans BV (Duikersloot) niet bereid het nieuwe casco over te nemen dan nemen beide partijen dit schip voor beide rekening en zullen ze deze voor winst proberen te verkopen. (…)
Einde omschrijving bespreking d.d. 17-12-2001
Verder zoals ik jullie al had gemeld en zoals jij ook aan mij had gevraagd Nico heb ik het casco van jullie besteld in Rusland voor de kiloprijs van DM 2.35 per netto kg en bouw ik jullie achter het schip van de familie Waalboer. Het is absoluut niet van toepassing dat ik andere schepen in deze plaats gaat bouwen (…)”
- f.
Veka heeft Teken- en Adviesbureau Tekholl ingeschakeld om op basis van de ontwerptekeningen van het te bouwen casco de benodigde tekeningen en bijbehorende sterkteberekeningen te maken ter indiening bij de keurende instantie, te weten de Inspectie Verkeer en Waterstaat Divisie Scheepvaart (SI). Daarbij was het de wens van de heer N. Duikersloot dat het ontwerp zo licht mogelijk zou worden uitgevoerd met behoud van afmetingen en verhoudingen.
- g.
SI heeft de door Tekholl gemaakte tekeningen en berekeningen goedgekeurd.
- h.
Veka heeft het bureau Hapo opdracht gegeven op basis van die tekeningen en berekeningen constructietekeningen voor het casco te maken. Deze tekeningen zijn aan SI voorgelegd en door haar van een waarmerk voorzien.
- i.
Veka heeft op 29 mei 2002 een “Shipbuilding Contract” gesloten met JSC Trade House Leninska Kuznya uit de Oekraïne. Daarbij heeft JSC onder meer op zich genomen het casco van het onder e. genoemd beunschip te bouwen en aan Veka te leveren. Veka heeft daarbij onder meer op zich genomen de bouwtekeningen aan te leveren en het casco te betalen.
- j.
Het casco is aan Veka geleverd. Zij heeft het casco naar Nederland laten vervoeren, waar het in maart 2004 is gearriveerd.
- k.
Intussen werd het schip Brigitte-D door Duikersloot verkocht, waarna Veka op 8 maart 2004 een factuur aan Duikersloot heeft gezonden betreffende “Nieuwbouw Beunschip 110 x 11.45 “No Limit” ten bedrage van EUR 1.230.074,44 waarbij is vermeld “Uw voorgaande aanbetalingen zijn al verrekend in de totale hoofdsom van de nota.” Tevens is vermeld dat betaling zal plaatsvinden bij overdracht van het casco bij de notaris.
- l.
Bij akte van 12 maart 2004 heeft Veka het casco geleverd aan Duikersloot. In die akte zijn partijen aangeduid als verkoper en koper.
- m.
Duikersloot heeft het casco laten afbouwen, waarna het op 25 juni 2004 is opgeleverd. Na enkele proefvaarten is het schip “No Limit” op 5 juli 2004 te IJmuiden met 1.950 m3 zand geladen. In de Middensluis te IJmuiden is het schip in het midden geknikt/geplooid en kwam het deels onder water te liggen.
- n.
Vervolgens zijn bergingswerkzaamheden verricht en is het schip vervoerd naar Amsterdam Ship Repair te Amsterdam, waar het schip is gerepareerd.
- o.
Intussen zijn diverse onderzoeken verricht naar de oorzaak van de schade en ter begroting van de schade. Vaststaat dat de oorzaak van het knikken/plooien is gelegen in een fout in de sterkteberekeningen tijdens het ontwerp van het schip en dat deze fout niet is opgemerkt door SI.
- p.
Het schip “No Limit” is op 8 november 2004 weer in de vaart genomen.
- q.
SON heeft als verzekeraar aan Duikersloot EUR 666.788,01 betaald ter zake van de kosten van berging en reparatie en EUR 77.129,51 ter zake van expertisekosten. SON is in zoverre in de rechten van Duikersloot getreden.
- r.
Op 18 november 2004 heeft Veka, na daartoe op 17 november 2004 verlof van de voorzieningenrechter te hebben gekregen, beslag gelegd op de aandelen die Zandtrans in Duikersloot en Brisani BV heeft.
3.2.
Aan de vorderingen onder 2.1. sub a t/m c ligt primair ten grondslag dat tussen Duikersloot en Veka een overeenkomst is gesloten, die moet worden aangemerkt als koopovereenkomst, aannemingsovereenkomst dan wel een mengvorm van beide. Duikersloot stelt dat Veka is tekortgeschoten in de nakoming van de op haar rustende verplichting om aan Duikersloot een deugdelijk casco (op) te leveren. Duikersloot vordert van Veka vergoeding van de als gevolg van die tekortkoming geleden schade. Hierbij dient in aanmerking te worden genomen dat SON ten gevolge van subrogatie ten dele in de rechten van Duikersloot is getreden, zodat voor Duikersloot ook dient te worden gelezen “en/of SON”.
3.3.
Uit de brief van 28 februari 2002 van Veka ter attentie van Zandtrans BV (Duikersloot) blijkt dat in verband met de bouw van het casco voor het nieuwe schip “No Limit” een overeenkomst is gesloten. In geschil is of Veka uit hoofde van die overeenkomst verplichtingen jegens Duikersloot heeft.
3.4.
De rechtbank acht bij de beoordeling van belang dat Veka eerder met Duikersloot heeft gecontracteerd in verband met de bouw van een schip. Deze overeenkomst van 23 oktober 2000 (productie 2 bij CvA) hebben partijen aangeduid als “verkoopovereenkomst” en “Koop kontrakt. Nr. 2000/Duikersloot.02”. Die overeenkomst is ondertekend door Rederij Duikersloot, N.J. Duikersloot. Bij die overeenkomst heeft Veka zich verbonden een schip te laten bouwen en dit vervolgens aan Duikersloot te leveren, terwijl Duikersloot zich heeft verplicht daarvoor aan Veka een afgesproken prijs te betalen.
3.5.
Voor wat betreft de overeenkomst in geding geldt dat partijen bij de overeenkomst, gelet op haar bewoordingen maar ook in de stelling van Veka, tot doel hadden dat een werkmaatschappij van Zandtrans het casco van het schip van Veka zou afnemen en betalen. Daartoe was vereist dat die werkmaatschappij haar huidige schip kon verkopen en zich aldus de benodigde financiële middelen kon verschaffen om het nieuwe casco af te nemen en te betalen. Werkmaatschappij Duikersloot heeft haar schip “Brigitte-D” kunnen verkopen zodat zij op grond van de overeenkomst het nieuwe casco zou afnemen en de door Veka berekende kostprijs plus courtage zou betalen. Dat ook Veka heeft onderkend dat ten gevolge van het vorenstaande en voortvloeiend uit de overeenkomst tussen haar en Duikersloot rechten en verplichtingen zijn ontstaan blijkt wel uit het feit dat Veka het casco aan Duikersloot heeft geleverd en uit het feit dat zij aan Duikersloot de factuur heeft verzonden die ook door Duikersloot aan haar is betaald. Doordat Duikersloot het schip “Brigitte-D” heeft kunnen verkopen zijn tussen Duikersloot en Veka over en weer rechten en verplichtingen ontstaan die in de kern gelijk zijn aan die uit de eerdere overeenkomst van 23 oktober 2000. Door het intreden van deze situatie is niet relevant dat op grond van de in de brief van 28 februari 2002 vermelde overeenkomst ook tussen Zandtrans en Veka rechten en verplichtingen zijn ontstaan. Immers, een verplichting tot het (op)leveren van een casco van een schip aan Zandtrans is uit die overeenkomst niet voortgevloeid.
3.6.
Thans dient de rechtbank te beoordelen of Veka jegens Duikersloot tekort is geschoten in de nakoming van enige verplichting uit overeenkomst. Het verweer van Veka dat zij zich slechts heeft verbonden te bemiddelen en dat van een tekortschieten hierin geen sprake is wordt verworpen. Van bemiddeling is geen sprake. De tekst van de brief van 28 februari 2002 geeft geen aanknopingspunten om van bemiddeling te kunnen spreken. De rechtbank wijst op de bewoordingen “bij ons hebben besteld”, “overnemen voor de kostprijs zoals vooromschreven” en “heb ik het casco besteld en bouw ik”. Voorts geldt dat met hetgeen Veka op grond van die overeenkomst heeft verricht geen enkele overeenkomst tussen Duikersloot en derden tot stand is gebracht. Veka heeft op eigen naam opdracht aan Tekholl gegeven tekeningen en berekeningen te maken en zij heeft op eigen naam met JSC een contract voor de bouw van het casco van het schip gesloten. Bovenal geldt dat al die werkzaamheden ertoe hebben geleid dat een casco is gebouwd dat in eerste instantie aan Veka is geleverd. Veka heeft voorts geen feitelijke stellingen geponeerd die tot het oordeel zouden kunnen leiden dat zij zich slechts heeft verbonden te bemiddelen. Bewijslevering is dan niet aan de orde.
3.7.
In het midden kan voorts blijven of sprake is van een koopovereenkomst of een aannemingsovereenkomst. Immers, in beide gevallen rust op Veka de verplichting aan Duikersloot een casco van een schip (op) te leveren, dat de eigenschappen bezit die nodig zijn om over water vracht te kunnen vervoeren. Vaststaat dat het door Veka aan Duikersloot geleverde casco die eigenschappen ontbeerde en daarom is geknikt/geplooid. Dit heeft tot gevolg dat Veka in beginsel aansprakelijk is voor de schade die het gevolg is van haar tekortkoming. Ook hier geldt dat Veka geen feiten heeft gesteld die tot het oordeel zouden kunnen leiden dat zij zich niet heeft verplicht -kortgezegd- een deugdelijk casco van een schip te leveren, zodat bewijslevering niet aan de orde is.
3.8.
Veka heeft als verweer aangevoerd dat zij door Duikersloot niet aansprakelijk kan worden gehouden gelet op de rol die Duikersloot zelf heeft vervuld in de fase van het bedenken van het ontwerp, het maken van de sterkteberekeningen en het maken van ontwerptekeningen. Veka heeft in dit kader gesteld dat:
- -
Duikersloot zelf een uitzonderlijk ontwerp voor een nieuw beunschip heeft bedacht,
- -
Veka op aanwijzing en in overleg met Duikersloot Tekholl heeft ingeschakeld voor het maken van sterkteberekeningen en ontwerptekeningen,
- -
Duikersloot in die fase de instructie heeft gegeven dat het casco lichter diende te zijn dan tot dan toe het geval was,
- -
Veka in overleg met Duikersloot Hapo heeft ingeschakeld voor het maken van constructietekeningen.
De rechtbank verwerpt dit verweer omdat deze feiten, ook indien zij juist zijn, niet tot het oordeel kunnen leiden dat de aansprakelijkheid voor het gebrekkig casco bij Duikersloot behoort te liggen. Het is Veka die heeft gecontracteerd met Tekholl en Hapo. Aan haar aansprakelijkheid doet dan niet af dat zij in overleg met en/of op aanwijzing van Duikersloot deze derden heeft ingeschakeld. Hier doet zich immers niet de situatie voor dat Duikersloot het inschakelen van deze partijen heeft gelast, hetgeen tot een verschuiving van aansprakelijkheid zou kunnen leiden. De aansprakelijkheid van Veka wordt evenmin verschoven doordat Duikersloot een uitzonderlijk model heeft bedacht en de instructie heeft gegeven het casco zo licht mogelijk te maken. Duikersloot heeft namelijk onbetwist gesteld dat het casco onder alle omstandigheden voldoende sterk diende te zijn, reden waarom het bureau Tekholl sterkteberekeningen en ontwerptekeningen diende te maken.
3.9.
Uit het vorenstaande volgt dat Veka gehouden is de schade die Duikersloot heeft geleden doordat haar geen deugdelijk, in de zin van voldoende sterk, casco van een schip is geleverd te vergoeden. Duikersloot heeft ter toelichting van de hoogte van haar vordering gewezen op diverse door haar in het geding gebrachte stukken. De rechtbank zal de schadeposten achtereenvolgens behandelen.
3.10.
Bergingskosten: Veka heeft de vordering van Duikersloot op dit punt van EUR 149.643,92 volledig erkend. De kosten behoren dan ook tot het gevorderde bedrag te worden vergoed.
3.11.
Schade aan inboedel: Veka heeft de vordering van Duikersloot op dit punt van EUR 24.449,50 erkend tot een bedrag van EUR 7.422,00, zijnde de schade aan de inboedel van de bovenverdieping. De schade aan de inboedel van de benedenverdieping van EUR 17.027,50 behoort volgens Veka, gelet op artikel 6:101 BW, voor rekening van Duikersloot te blijven. Dit beroep op eigen schuld slaagt niet. Vaststaat dat het zeewater de onderste woonlaag heeft kunnen bereiken door een door Duikersloot zelf gecreëerd mangat in een wand van de pompkamer. Duikersloot heeft echter onbetwist gesteld dat deze opening conform de geldende regelgeving niet waterdicht afgesloten hoefde te zijn. Wanneer het bestaan van de opening niet in strijd is met geldende regelgeving hieromtrent dan is naar het oordeel van de rechtbank niet relevant dat het casco die opening bij de levering niet bevatte. Dit betekent dat de schade aan de inboedel van de onderste woonlaag ten gevolge van het binnendringen van het zeewater na het knikken/plooien van het schip als gevolg van het gebrekkig casco moet worden aangemerkt. Veka dient dan ook de gehele gevorderde schade aan de inboedel van EUR 24.449,50 te vergoeden.
3.12.
Reparatiekosten: Veka heeft de vordering van Duikersloot op dit punt van EUR 700.327,72 ten dele erkend. Waar de rechtbank hiervoor reeds heeft geoordeeld dat Veka aansprakelijk is voor de gevolgen van de tekortkoming aan het casco, behoort zij tevens de kosten van verbetering en vernieuwing van het ontwerp van het casco te vergoeden. Alsdan bedraagt de schade volgens Veka een bedrag van EUR 631.291,24 (EUR 203.505,92 + EUR 9.000,00 + EUR 418.785,32). Nu de rechtbank het beroep van Veka op eigen schuld van Duikersloot heeft verworpen komen ook reparatiekosten aan de benedenverdieping voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank stelt vast dat de deskundige van Veka de kosten van betimmering e.a. aan de benedenverdieping begroot op EUR 70.430,00. Dit bedrag, opgeteld bij het reeds door veka erkende bedrag resulteert in een schadebedrag dat iets hoger ligt dan door Duikersloot wordt gevorderd. De reparatiekosten behoren dan tot het gevorderde bedrag van EUR 700.327,72 te worden vergoed.
3.13.
Schilderwerk, kosten richten dek en meerwerk: Veka heeft de vorderingen van Duikersloot van respectievelijk EUR 12.648,40, EUR 25.000,00 en EUR 26.500,00 betwist. De deskundige van Duikersloot heeft in zijn samenvatting (productie 16 bij dagvaarding) als P.M. post opgenomen het schoonmaken en schilderen van de tank onder de woning en de pompkamer. Veka is aansprakelijk voor de schade die het water aan het schip heeft veroorzaakt. Veka heeft slechts ongemotiveerd de omvang van de gevorderde schade en het bestaan van causaal verband betwist. Daarmee had zij naar het oordeel van de rechtbank niet mogen volstaan nu zij wist dat het schip onder water heeft gestaan, de deskundige van Duikersloot, wiens bevindingen en conclusies Veka op vele onderdelen onderschrijft, de post als schadepost heeft vermeld en Duikersloot haar vordering heeft gespecificeerd en met offertes heeft onderbouwd. Tot slot geldt dat het hier een abstracte schadebegroting betreft zodat niet relevant is dat de schilderwerkzaamheden nog niet zijn verricht en de bijbehorende kosten nog niet zijn gemaakt. De kosten voor schilderwerk behoren tot het gevorderde bedrag van EUR 12.648,40 te worden vergoed.
Veka betwist de kosten voor het richten van het dek e.a. omdat die het gevolg zijn van een te zwak uitgevoerde reparatie door de werf. De deskundige van Duikersloot heeft in een rapport (productie 24 bij dagvaarding) uiteengezet dat is getracht het casco zo goedkoop mogelijk te verstevigen, maar dat dit tot enkele vervormingen van het schip leidde, welke hersteld dienden te worden. De kosten hiervan begroot hij op EUR 25.000,00. De rechtbank maakt hierop op dat Duikersloot heeft getracht de schade zoveel mogelijk te beperken maar dat het gebrek aan het casco hierdoor onvoldoende is hersteld. Om alsnog een deugdelijk casco te verkrijgen dienen volgens de deskundige van Duikersloot nog voor EUR 25.000,00 aan werkzaamheden plaats te vinden. Deze kosten behoren dan naar het oordeel van de rechtbank te worden vergoed. Ook hier heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat Veka de bevindingen en conclusies van die deskundige voor het overige niet gemotiveerd heeft betwist, hetgeen wel van haar was te vergen.
De gevorderde kosten voor meerwerk komen naar het oordeel van de rechtbank niet voor vergoeding in aanmerking. Uit het rapport van de deskundige van Duikersloot (productie 15 bij dagvaarding) blijkt dat deze van oordeel is dat het meerwerk het gevolg is van ondeugdelijke werkvoorbereiding door de werf. Hij neemt de meerwerk kosten ook niet in aanmerking als bij de reparatie behorende kosten. De rechtbank is dan ook met Veka van oordeel dat deze vordering voortvloeit uit het contract tussen Duikersloot en de werf.
3.14.
Tijdverlet: Veka heeft de vordering van Duikersloot van EUR 135.589,01 betwist. Zij acht de onderbouwing door Duikersloot ontoereikend. Vaststaat dat het schip “No Limit” gedurende 127 dagen uit de vaart is geweest en dat vanaf 8 november 2004 weer inkomsten konden worden gegenereerd. De schade ten gevolge van het stilliggen van het schip “No Limit” in de periode van 127 dagen kan niet concreet worden begroot. Zij dient dan ook te worden geschat. Duikersloot heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd de door haar in de periode van 6 maanden na 8 november 2004 behaalde netto vrachtinkomsten per dag. Zij heeft deze becijferd op EUR 1067,63. Duikersloot heeft ter onderbouwing een verklaring van haar boekhouder en de facturen over de periode van 6 maanden in het geding gebracht (productie 21 bij dagvaarding en productie 32 bij conclusie van repliek). Hiermee heeft Duikersloot haar vordering deugdelijk onderbouwd. Door enkel te stellen dat deze cijfers niet door een accountant zijn gecontroleerd, heeft Veka de vordering onvoldoende gemotiveerd betwist. De kosten voor tijdverlet dienen dan ook tot het gevorderde bedrag van EUR 135.589,01 te worden vergoed.
3.15.
Kosten SI: Veka heeft aangegeven de hoogte van de vordering van Duikersloot van EUR 948,00 te erkennen. Veka heeft voorts in verband met de mogelijke betekenis hiervan voor de vaststelling van de aansprakelijkheden van de betrokken partijen alsmede de vrijwaring Duikersloot gesommeerd zich schriftelijk uit te laten over de verdere kosten van SI, in het bijzonder of die ooit zijn kwijtgescholden. Duikersloot heeft hier niet op gereageerd. Dit geeft de rechtbank aanleiding te oordelen dat Duikersloot deze vordering onvoldoende gemotiveerd heeft gehandhaafd. Deze vordering behoort dan ook te worden afgewezen.
3.16.
Expertisekosten: Veka heeft de vordering van Duikersloot op dit punt van EUR 77.129,51 volledig erkend. De gevorderde kosten behoren dan ook te worden vergoed.
3.17.
Vaststaat dat SON aan Duikersloot een bedrag van in totaal EUR 743.917,52 (EUR 666.788,01 (bergings- en reparartiekosten) + EUR 77.129,51 (expertisekosten)) heeft vergoed. Waar zij door subrogatie in de rechten van Duikersloot jegens Veka is getreden dient Veka aan SON een bedrag van EUR 743.917,52 te betalen. Uit het vorenstaande volgt dat voor Duikersloot ten gevolge van de tekortkoming van Veka als schadebedrag resteert EUR 380.870,54. Veka dient dit bedrag aan Duikersloot te betalen.
3.18.
Duikersloot heeft wettelijke rente over voormelde bedragen gevorderd vanaf de datum dat de schade is ontstaan, 5 juli 2004, althans vanaf 21 april 2005, genoemd als uiterste termijn in een brief aan Veka, althans van de dagvaarding. De rechtbank oordeelt de wettelijke rente verschuldigd vanaf de dagvaarding, te weten 21 september 2005. De vordering van Duikersloot tot schadevergoeding wegens tekortkoming was op 5 juli 2004 nog niet opeisbaar nu op deze datum de schade voor het merendeel nog niet door Duikersloot was geleden. De brief van de raadsman heeft de rechtbank niet onder de gedingstukken aangetroffen zodat zij met de inhoud ervan niet bekend is geworden. Daarom geldt de datum van dagvaarding, waarbij wettelijke rente wordt gevorderd.
3.19.
Duikersloot heeft primair een bedrag van EUR 17.670,03 aan buitengerechtelijke kosten gevorderd en subsidiair een bedrag van EUR 6.422,-- conform rapport voorwerk II. Veka heeft de verschuldigdheid van deze kosten grotendeels betwist. De rechtbank stelt op grond van de toelichting van Duikersloot en de overgelegde specificaties vast dat voor haar werkzaamheden ter vaststelling van aansprakelijkheid en schade zijn verricht en ook werkzaamheden ter incasso van de vordering. De rechtbank kan uit de specificaties echter niet afleiden welke werkzaamheden wel onder voormelde categorie werkzaamheden vallen en welke werkzaamheden onder het bereik van de artikelen 237 en 239 Rv vallen. Duikersloot heeft deze toelichting ook bij conclusie van dupliek niet gegeven. Om die reden wijst de rechtbank het subsidiair op grond van het rapport voorwerk II gevorderde bedrag van EUR 6.422,00 toe. Duikersloot heeft onbetwist gesteld dat deze kosten reeds zijn betaald en wel voor 65% door SON en voor 35% door Duikersloot. Om die reden behoort Veka een bedrag van EUR 4.174,30 aan SON en een bedrag van EUR 2.247,70 aan Duikersloot te betalen, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dagvaarding, te weten 21 september 2005.
3.20.
Zandtrans heeft ter toelichting op haar vordering tot opheffing van op haar aandelen gelegd beslag slechts gesteld dat niet valt in te zien op welke grond Zandtrans gehouden kan worden Veka te vrijwaren. Ingevolge artikel 705, lid 2 Rv kan de opheffing van het beslag worden uitgesproken indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht blijkt. Uit het door Zandtrans in het geding gebrachte verzoekschrift tot het leggen van conservatoir beslag op aandelen (productie 25 bij dagvaarding) blijkt dat Veka het volgende aan haar verzoek ten grondslag heeft gelegd: “Nu verzoekster (Veka) als vertegenwoordiger van verweerster (Zandtrans) is opgetreden bij de opdracht tot het doen berekenen en tekenen van het schip alsmede bij de opdracht tot het doen bouwen van het schip, dient verweerster als opdrachtgever verzoekster te vrijwaren (…)”. Waar de rechtbank in dit vonnis het standpunt van Veka dat zij als vertegenwoordiger is opgetreden heeft verworpen en Veka in deze procedure overigens geen gronden voor het beslag heeft genoemd, is de rechtbank van oordeel dat summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door Veka ingeroepen recht is gebleken. Het verzoek tot opheffing van het beslag behoort dan te worden toegewezen.
3.21.
Veka wordt, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in deze procedure, in de proceskosten van eiseressen veroordeeld.
4. De beslissing
De rechtbank:
veroordeelt gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres sub 1 te betalen een bedrag van EUR 748.091,82 (zegge: zevenhonderdachtenveertigduizend eenennegentig euro en tweeentachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 21 september 2005 tot de dag der voldoening;
veroordeelt gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres sub 2 te betalen een bedrag van EUR 383.118,24 (zegge: driehonderddrieentachtigduizend honderdachttien euro en vierentwintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 21 september 2005 tot de dag der voldoening;
heft op het door gedaagde op de aandelen van eiseres sub 3 gelegde beslag;
veroordeelt gedaagde in de kosten van het geding, deze voor zover aan de zijde van eiseressen gevallen tot op heden begroot op EUR 11.077,93, waaronder begrepen een bedrag van EUR 6.422,00 aan procureurssalaris;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders door eiseressen sub 1 en 2 gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Leijten, mr. Van Geloven en mr. Pellikaan en in het openbaar uitgesproken op 18 april 2007.?