NJ 1977, 609
Rb. Breda, 23-05-1977
Rb. Breda 23-05-1977, ECLI:NL:RBBRE:1977:AC5961
- Instantie
Rechtbank Breda
- Datum
23 mei 1977
- Magistraten
Van Der Plas, Van Beek, Bary
- Zaaknummer
[1977-05-23/NJ_56658]
- LJN
AC5961
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBBRE:1977:AC5961, Uitspraak, Rechtbank Breda, 23‑05‑1977
- Wetingang
Sv art. 89
Essentie
Schadevergoeding voor ondergane voorlopige hechtenis bij sepot.
Samenvatting
Wordt door sepot een strafzaak beeindigd in de zin van art. 89, lid 3, Sv.? Wanneer vangt de in dat artikel vermelde termijn aan in geval van sepot?
Uitspraak
Gezien het op 22 maart 1977 ter Griffie dezer Rb. ingekomen verzoekschrift van X, proc. Mr. J.G.L.M. Schiffeleers, strekkende tot vergoeding ten laste van de Staat van de immateriele schade door verzoeker geleden tengevolge van ondergane verzekering tot een bedrag van ƒ 525;
Gezien de overige stukken;
Gehoord in Raadkamer van 23 mei 1977 de gewezen verdachte (verzoeker), zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.