Einde inhoudsopgave
Jeugdwet
Artikel 3.4 [Certificerende instelling]
Geldend
Geldend vanaf 22-11-2014
- Bronpublicatie:
05-11-2014, Stb. 2014, 442 (uitgifte: 21-11-2014, kamerstukken: 33983)
- Inwerkingtreding
22-11-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-11-2014, Stb. 2014, 443 (uitgifte: 21-11-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Veiligheid en Justitie
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Jeugdzorg
Jeugdbeleid / Algemeen
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
1.
Onze Minister van Veiligheid en Justitie wijst de certificerende instelling aan.
2.
De certificerende instelling, bedoeld in het eerste lid, beslist op aanvraag over de afgifte van een certificaat en een voorlopig certificaat en is bevoegd een afgegeven certificaat in te trekken of te schorsen.
3.
Een certificaat of een voorlopig certificaat wordt afgegeven als de aanvrager voldoet aan de in deze wet gestelde voorschriften.
4.
Onze Minister van Veiligheid en Justitie stelt een normenkader vast, waaraan de aanvrager moet voldoen om een certificaat te verkrijgen. Daarin worden in ieder geval eisen opgenomen omtrent:
- a.
de deskundigheid van de medewerker van de gecertificeerde instelling;
- b.
de gehanteerde methodieken en interventies;
- c.
de organisatie en haar processen, en
- d.
de samenwerking met andere organisaties.
5.
Een certificaat wordt afgegeven voor een periode van drie jaar en een voorlopig certificaat wordt afgegeven voor een periode van twee jaar.
6.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over:
- a.
de eisen waaraan de certificerende instelling, bedoeld in het eerste lid, moet voldoen en het toezicht door Onze Minister van Veiligheid en Justitie op deze instelling;
- b.
de wijze waarop de aanvraag voor een certificaat of een voorlopig certificaat wordt gedaan en de gegevens die de aanvrager daarbij verstrekt;
- c.
de gronden waarop en de gevallen waarin een certificaat wordt geschorst of ingetrokken, en
- d.
de vergoeding die is verschuldigd in verband met de kosten voor de behandeling van een aanvraag van een certificaat of voorlopig certificaat;
- e.
de controle door de certificerende instelling van de gecertificeerde instellingen, en
- f.
de vergoeding die de gecertificeerde instelling is verschuldigd in verband met de kosten voor de controle door de certificerende instelling.