Wet nadere regelen omtrent nationaliteit en ingezetenschap 1951
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 29-12-1951. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 22-12-1949
- Bronpublicatie:
21-12-1951, Stb. 1951, 593 (uitgifte: 29-12-1951, kamerstukken: 2027 )
- Inwerkingtreding
29-12-1951, terugwerkend tot: 22-12-1949
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-1951, Stb. 1951, 593 (uitgifte: 29-12-1951, kamerstukken: 2027 )
- Afhankelijke geldigheid
Werkt terug tot het tijdstip van souvereiniteitsoverdracht ingevolge de Wet Souvereiniteitsoverdracht Indonesië (21-12-1949, Stb. J 570).
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken
Ministerie van Uniezaken en Overzeese Rijksdelen
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
Wet van 21 december 1951, houdende nadere regelen omtrent nationaliteit en ingezetenschap
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regelen te stellen omtrent nationaliteit in verband met de overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië betreffende de toescheiding van staatsburgers en teneinde het Nederlanderschap uit te breiden tot de gehele nationale bevolking van Suriname en van de Nederlandse Antillen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: