RvdW 2024/222
Huwelijksvermogensrecht. In huwelijkse voorwaarden opgenomen gerechtigdheid voor ongelijke delen; schenking?; wetsontduiking?; ontgaan erfbelasting doorslaggevend motief?
HR 16-02-2024, ECLI:NL:HR:2024:239
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 februari 2024
- Magistraten
Mrs. J.A.R. van Eijsden, M.W.C. Feteris, J. Wortel, M.T. Boerlage, A.E.H. van der Voort Maarschalk
- Zaaknummer
22/00619
- Conclusie
A-G mr. R.L.H. IJzerman
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Fiscaal bestuursrecht / Fraus legis en richtige heffing
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:239, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑02‑2024
ECLI:NL:PHR:2023:188, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 17‑02‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑07‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑05‑2022
- Wetingang
Art. 1:121 BW
Essentie
Huwelijksvermogensrecht. In huwelijkse voorwaarden opgenomen gerechtigdheid voor ongelijke delen; schenking?; wetsontduiking?; ontgaan erfbelasting doorslaggevend motief?
Samenvatting
Het aangaan van huwelijkse voorwaarden waarbij onder verwijzing naar art. 1:121 BW is overeengekomen dat de man zal zijn gerechtigd tot 10 procent van zowel de schulden als de goederen van de gemeenschap en de vrouw tot 90 procent daarvan, houdt geen schenking in. Daarmee heeft zich immers nog niet een eenzijdige vermogensverschuiving uit het vermogen van de ene, in het vermogen van de andere echtgenoot voltrokken, die kenmerkend is voor een schenking. Dit is niet anders als de echtgenoten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.