JWB 2000/236
arbeidsovereenkomst, agentuurovereenkomst, verdeling bewijslast, grondslag vordering
HR 08-12-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA8895
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 december 2000
- Zaaknummer
C99/045HR
- LJN
AA8895
- Vakgebied(en)
Recht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2000:AA8895, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑12‑2000
ECLI:NL:HR:2000:AA8895, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑12‑2000
- Wetingang
Essentie
arbeidsovereenkomst, agentuurovereenkomst, verdeling bewijslast, grondslag vordering
Samenvatting
Casus
Eiser tot cassatie (hierna: ‘eiser’) stelt met verweerder in cassatie (hierna: ‘verweerster’) een arbeidsovereenkomst te hebben gesloten. Eiser heeft in 1990, 1991 en 1992 arbeid ten behoeve van verweerster verricht. Verweerster heeft aan eiser periodieke betalingen verricht, die waren gebaseerd op een bedrag van NLG 1.000, - per week. Eiser heeft in eerste aanleg aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst heeft bestaan en dat hij nog een bedrag aan loon van verweerster heeft te vorderen. Verweerster heeft het bestaan van een arbeidsovereenkomst ontkend. Zij stelt dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.