Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/13.2
13.2 Het verschil tussen onbelastbare en onbelaste handelingen
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS366971:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Europees belastingrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Zie bijvoorbeeld: HvJ EG 25 juni 1997, nr. C-45/95 (Commissie/Italië), Jur. 1997, blz. I-03605, r.o. 19: “Weliswaar machtigt artikel 13, B, sub c, van de Zesde richtlijn de lidstaten, de voorwaarden vast te stellen om een juiste en eenvoudige toepassing van de desbetreffende vrijstellingen te verzekeren, maar het staat niet toe, een vrij te stellen handeling te beschouwen als een handeling die buiten de werkingssfeer van de BTW valt. Een dergelijke omzetting strookt in elk geval niet met de in artikel 13, B, sub c, van de Zesde richtlijn vereiste juiste en eenvoudige toepassing van de vrijstellingen, wanneer de consequenties ervan niet beantwoorden aan die van een vrijstelling” (cursiveringen AvD). Zie ook: Europese Commissie, Het EESV: een instrument voor transnationale samenwerking, Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, Luxemburg, 1999, blz. 97.
Alvorens in te gaan op de mogelijke eilanden van onbelastbaarheid in de oceaan van belastbaarheid, is het noodzakelijk vast te stellen wat de inhoud is van het begrip “onbelastbaar”. Hoewel dit niet altijd gebeurt, moet dit begrip strikt worden onderscheiden van het begrip “onbelast”.
Niet zelden worden de begrippen “onbelastbaar” en “onbelast” als synoniem van elkaar gebruikt. Strikt genomen hebben zij echter een andere betekenis. Het begrip “onbelastbaar” kan, als het in ruime zin wordt opgevat, zowel zien op handelingen die niet aan de heffing van btw zijn onderworpen als op handelingen die wel aan de heffing van btw zijn onderworpen, doch die zijn vrijgesteld. In een meer beperkte zin ziet het begrip enkel op de handelingen die niet aan de btw zijn onderworpen (zoals bijvoorbeeld handelingen binnen een fiscale eenheid). Het begrip “onbelast” wordt dan gereserveerd voor die handelingen die wel aan de btw zijn onderworpen, maar die zijn vrijgesteld.1 Slechts handelingen die belastbaar zijn, kunnen dus ofwel belast (hoofdregel), ofwel vrijgesteld (uitzondering) zijn. Onbelaste handelingen zijn dus vrijgestelde handelingen. Handelingen die onbelastbaar (in de strikte zin van het woord) zijn, vallen volledig buiten het bereik van de btw. Het vinden van een verklaring voor het onbelast zijn van prestaties is beperkt tot het nagaan of een vrijstelling van toepassing is. In de vraag die in dit onderzoek centraal staat, is het begrip “onbelastbaar” gebruikt in de betekenis dat handelingen niet aan de heffing van btw zijn onderworpen.
Om toch een volledig beeld te verkrijgen van het verloop van de heffing van btw bij contractuele samenwerkingsverbanden, betrek ik in dit hoofdstuk tóch mede de onbelaste (vrijgestelde) handelingen. Ik zoek dus niet slechts de eilanden van onbelastbaarheid, maar ook de eilanden van vrijstelling (onbelastheid). Onbelastbaarheid en vrijstelling vormen tezamen de oorzaken van het achterwege blijven van heffing.
Zoals ik heb aangegeven in deel I, hoofdstuk 4, ga ik in dit onderzoek uit van leveringen van goederen en diensten, die moeten worden geacht plaats te vinden in één lidstaat. De eventuele onbelastbaarheid die wordt veroorzaakt doordat een prestatie niet in Nederland / niet in een lidstaat gesitueerd kan worden, laat ik buiten beschouwing.