Prg. 2017/263
Geen hoge eisen aan reconventionele vordering van in persoon procederende partij; voldoende is dat wederpartij en rechter duidelijk wordt dat en wat als tegenvordering wordt ingediend.
Hof Den Haag 25-07-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2141
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
25 juli 2017
- Magistraten
Mrs. A. Dupain, M.E. Honée, T.G. Lautenbach
- Zaaknummer
200.188.544/01
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHDHA:2017:2141, Uitspraak, Hof Den Haag, 25‑07‑2017
- Wetingang
Art. 111, 136, 150 Rv; art. 2.9 Landelijk procesreglement civiele dagvaardingszaken rechtbanken
Essentie
Procesrecht. Is kantonrechter terecht voorbijgegaan aan gebrekkig ingestelde reconventionele vordering?
Nee. Appellant procedeerde in persoon, zodat voldoende is dat voor wederpartij en rechter duidelijk was dat en wat appellant als tegenvordering indiende.
Samenvatting
Appellant komt op tegen het oordeel van de kantonrechter dat de huurovereenkomst voor een bedrijfsruimte wordt ontbonden en hij op straffe van een dwangsom het pand moet ontruimen en de huurachterstand van € 17.170 moet betalen. De kantonrechter gaat daarbij voorbij aan het onvoldoende onderbouwde verrekeningsverweer van appellant. Volgens appellant, die in persoon procedeerde, heeft de kantonrechter onterecht zijn stukken geweigerd omdat ze te laat zouden zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.