Einde inhoudsopgave
Invoeringswet Omgevingswet
Artikel 4.22 (toepassingsbereik paragraaf)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Justitie en Veiligheid
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Omgevingswet
Deze paragraaf is van toepassing op de handhaving van:
- a.
het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,
- b.
het bepaalde bij of krachtens de
- 1°
- 2°
- 3°
Monumentenwet 1988, voor zover van kracht overeenkomstig artikel 9.1 van de Erfgoedwet,
- 4°
- 5°
- 6°
- 7°
- 8°
- 9°
- 10°
- 11°
- 12°
voor zover bij of krachtens die wetten is bepaald dat hoofdstuk 5 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing is,
- c.
- d.
artikel 92a en artikel 120 van de Woningwet, voor zover dit laatstgenoemde artikel gaat om regels die voortvloeien uit richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen van de Woningwet,
- e.
het bepaalde bij of krachtens de als gevolg van deze wet vervallen gedeelten van:
- 1°
- 2°
de Spoorwegwet,
- 3°
de Wet lokaal spoor,
- 4°
de Wet luchtvaart,
- 5°
de Mijnbouwwet,
- f.
een gedoogplicht bij of krachtens:
- 1°
de artikelen 9 en 10 van de Waterstaatswet 1900,
- 2°
artikel 7, eerste lid, onder b, van de Drinkwaterwet,
- 3°
artikel 20, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998,
- 4°
artikel 39a van de Gaswet,
- 5°
artikel 38 van de Warmtewet,
- 6°
artikel 23, eerste lid, van de Uitvoeringswet Nederlands-Duits Grensverdrag.