Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden, de Bondsrepubliek Duitsland, het Land Nedersaksen en het land Noordrijn-Westfalen inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale gemeenschappen of autoriteiten
Artikel 1 Reikwijdte
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1993
- Bronpublicatie:
23-05-1991, Trb. 1991, 102 (uitgifte: 10-07-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1993
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-12-1992, Trb. 1992, 207 (uitgifte: 01-01-1992, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Hulpverlening
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Deze Overeenkomst is van toepassing
- 1.
in het Koninkrijk der Nederlanden op provincies en gemeenten,
- 2.
in het Land Nedersaksen op ‘Gemeinden’, ‘Samtgemeinden’ en ‘Landkreise’,
- 3.
in het Land Noordrijn-Westfalen op ‘Gemeinden’, ‘Kreise’, ‘Landschaftsverbände’ en de ‘Kommunalverband Ruhrgebiet’.
2.
Openbare lichamen in de zin van artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen van 20 december 1984, laatstelijk gewijzigd bij wet van 13 december 1990, en ‘Zweckverbände’ kunnen deelnemen aan grensoverschrijdende samenwerking, indien dit op grond van hun interne regelingen is toegestaan.
3.
In overleg met de andere Overeenkomstsluitende Staten kan elk der Overeenkomstsluitende Staten andere lokale of regionale gemeenschappen aanwijzen, waarop de bepalingen van deze Overeenkomst mede van toepassing zullen zijn.
4.
Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op andere publiekrechtelijke rechtspersonen, indien deelneming van hen volgens het interne recht van hun Staat is toegestaan en indien ook lokale of regionale gemeenschappen van de desbetreffende Staat deelnemen aan de vormen van grensoverschrijdende samenwerking. Onder deze voorwaarden is ook de deelneming van privaatrechtelijke personen toegestaan, met uitzondering van samenwerking overeenkomstig artikel 6.
5.
Deze Overeenkomst is niet van toepassing op vormen van samenwerking waarin uitsluitend Duitse of uitsluitend Nederlandse territoriale gemeenschappen of autoriteiten deelnemen.
6.
Territoriale gemeenschappen of autoriteiten in de zin van deze Overeenkomst zijn de in het eerste, tweede en derde lid genoemde, alsmede de in het vierde lid bedoelde rechtspersonen.