Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 1:106c [Verzoek om aanvullende informatie]
Geldend
Geldend vanaf 29-12-2020
- Bronpublicatie:
02-12-2020, Stb. 2020, 509 (uitgifte: 11-12-2020, kamerstukken: 35559)
- Inwerkingtreding
29-12-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-12-2020, Stb. 2020, 510 (uitgifte: 11-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De Nederlandsche Bank kan de aanvrager binnen vijftig werkdagen na de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 1:106b, eerste lid, schriftelijk om aanvullende informatie verzoeken indien dit voor de beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is. Het verzoek vermeldt welke aanvullende informatie dient te worden verstrekt.
2.
De Nederlandsche Bank zendt binnen twee werkdagen na ontvangst van de aanvullende informatie als bedoeld in het eerste lid een schriftelijke ontvangstbevestiging aan de aanvrager.
3.
Indien de aanvraag van een goedkeuring als bedoeld in artikel 3:280b tegelijkertijd plaatsvindt met een aanvraag van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 3:95, eerste lid, onderdeel b, kan de Nederlandsche Bank de beslistermijn bedoeld in artikel 1:106b, tweede en derde lid, opschorten totdat een besluit op de aanvraag omtrent goedkeuring als bedoeld in artikel 3:280b is genomen.
4.
Indien de Nederlandsche Bank heeft verzocht om aanvullende informatie als bedoeld in het eerste lid kan zij de beslistermijn, bedoeld in artikel 1:106b, tweede en derde lid, eenmalig met ten hoogste twintig werkdagen opschorten.
5.
In afwijking van het derde lid kan de Nederlandsche Bank de beslistermijn met ten hoogste dertig werkdagen opschorten indien:
- a.
de aanvrager zijn zetel heeft of onder toezicht staat in een staat die geen lidstaat is; of
- b.
de aanvrager geen beleggingsonderneming, herverzekeraar, beheerder van een icbe, bank, levensverzekeraar, premiepensioeninstelling, schadeverzekeraar of entiteit voor risico-acceptatie met zetel in Nederland of een andere lidstaat is.
6.
Indien de Nederlandsche Bank heeft verzocht om aanvullende informatie als bedoeld in het eerste lid, informeert zij de aanvrager over de datum waarop zij of de Europese Centrale Bank uiterlijk beslist.