Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende inheemse en in stamverband levende volken in onafhankelijke landen
Artikel 20
Geldend
Geldend vanaf 05-09-1990
- Bronpublicatie:
27-06-1989, Trb. 1996, 99 (uitgifte: 17-04-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
05-09-1990
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-1998, Trb. 1998, 45 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
International Labour Organization
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
1.
De Regeringen dienen, in het kader van de nationale wetten en voorschriften en in samenwerking met de betrokken volken, speciale maatregelen aan te nemen om doeltreffende bescherming met betrekking tot werving en arbeidsvoorwaarden van tot die volken behorende arbeidskrachten te waarborgen, voor zover zij niet doeltreffend worden beschermd door voor arbeidskrachten in het algemeen geldende wetten.
2.
De Regeringen dienen alles in het werk te stellen om enig onderscheid tussen arbeidskrachten die tot de betrokken volken behoren en andere arbeidskrachten te voorkomen, met name wat betreft:
- a.
toegang tot werk, met inbegrip van geschoolde arbeid, alsmede maatregelen voor promotie en bevordering;
- b.
gelijke beloning voor werk van gelijke waarde;
- c.
medische en sociale hulp, veiligheid en gezondheid in de beroepsuitoefening, alle uitkeringen in het kader van de sociale zekerheid en alle andere, met de beroepsuitoefening verband houdende voordelen, en huisvesting;
- d.
het recht van vereniging en vrijheid voor alle wettige vakbondsactiviteiten en het recht collectieve overeenkomsten met werkgevers en werkgeversorganisaties te sluiten.
3.
De genomen maatregelen dienen tevens maatregelen te omvatten om te verzekeren:
- a.
dat arbeidskrachten die tot de betrokken volken behoren, met inbegrip van seizoenarbeiders, losse arbeiders of migrerende arbeidskrachten in de landbouw en in andere takken van bedrijvigheid, alsmede degenen die worden tewerkgesteld door arbeidsbemiddelaars, dezelfde bescherming genieten die de nationale wetten en praktijken bieden aan andere arbeidskrachten in dezelfde sectoren en dat zij volledig op de hoogte zijn van de rechten die zij hebben ingevolge de arbeidswetgeving en van hun mogelijkheden om bezwaar aan te tekenen;
- b.
dat tot deze volken behorende arbeidskrachten niet worden onderworpen aan arbeidsomstandigheden die gevaar opleveren voor hun gezondheid, in het bijzonder doordat zij worden blootgesteld aan pesticiden of andere giftige stoffen;
- c.
dat tot deze volken behorende arbeidskrachten niet worden onderworpen aan stelsels van werving onder dwang, waaronder begrepen alle vormen van lijfeigenschap en andere vormen van dienstbaarheid wegens schulden;
- d.
dat tot deze volken behorende mannelijke en vrouwelijke arbeidskrachten in het werk gelijke kansen hebben en op dezelfde wijze worden behandeld en worden beschermd tegen ongewenste intimiteiten.
4.
Er dient bijzondere aandacht te worden geschonken aan de oprichting van passende diensten voor arbeidsinspectie in gebieden waar tot de betrokken volken behorende arbeidskrachten bezoldigde werkzaamheden verrichten, ten einde te verzekeren dat de bepalingen van dit Deel van dit Verdrag worden nageleefd.