Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 7
Artikel 718 [Repatriëring]
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2018
- Bronpublicatie:
20-12-2017, Stb. 2018, 9 (uitgifte: 31-01-2018, kamerstukken: 34794)
- Inwerkingtreding
01-02-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-01-2018, Stb. 2018, 10 (uitgifte: 31-01-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
De zeevarende heeft recht op repatriëring op een snelle en geschikte wijze, zo mogelijk per vliegtuig, naar een door hem gekozen plaats van bestemming in geval:
- a.
van beëindiging van de zee-arbeidsovereenkomst;
- b.
van ziekte die repatriëring vereist;
- c.
van herstel van ziekte, indien hij ter verpleging is achtergelaten buiten het land waar hij zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft of de plaats waar de zee-arbeidsovereenkomst is aangegaan;
- d.
van schipbreuk;
- e.
de werkgever niet in staat is zijn wettelijke of contractuele verplichtingen na te komen wegens faillissement, verkoop van het zeeschip, verandering in de registratie van het zeeschip of wegens een andere soortgelijke reden;
- f.
het zeeschip koers zet naar een oorlogsgebied, terwijl de zeevarende weigert naar dat gebied te gaan, of
- g.
van verloop van een termijn van maximaal 12 maanden waarin de zeevarende aan boord werkzaam is geweest.
2.
In geval van repatriëring is de werkgever verplicht de volgende kosten te vergoeden:
- a.
de reis naar de plaats van bestemming;
- b.
huisvesting en voeding vanaf de dag waarop de zeevarende het zeeschip heeft verlaten totdat hij de plaats van bestemming heeft bereikt;
- c.
loon en vergoedingen vanaf de dag dat de zeevarende het zeeschip heeft verlaten totdat hij de plaats van bestemming heeft bereikt;
- d.
medische behandeling, indien nodig, totdat de gezondheidstoestand van de zeevarende het toelaat naar de plaats van bestemming te reizen.
3.
Als plaats van bestemming wordt aangemerkt:
- a.
de plaats waar de zee-arbeidsovereenkomst is aangegaan;
- b.
het land waar de zeevarende zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft, of
- c.
de plaats die in de zee-arbeidsovereenkomst of de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan is bepaald.
4.
Het in lid 1 bedoelde recht vervalt indien de zeevarende niet binnen twee dagen, nadat een van de in lid 1 onder a, c, d, e, f en g genoemde omstandigheden zich heeft voorgedaan, zijn wens tot repatriëring kenbaar maakt aan de kapitein. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan een langere termijn worden overeengekomen.
5.
Een afschrift van de wettelijke bepalingen inzake repatriëring is zowel in de Nederlandse als in de Engelse taal voor de zeevarende aan boord beschikbaar.