NJ 2022/121
Inbeslagneming geld niet in strijd met immuniteit Centrale Bank Suriname.
HR 06-07-2021, ECLI:NL:HR:2021:1042, m.nt. Th.M. de Boer
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 juli 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, M.V. Polak, A.L.J. van Strien, M.T. Boerlage, C. Caminada
- Zaaknummer
20/00180 B
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Noot
Th.M. de Boer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS639513:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal publiekrecht / Algemeen
Materieel strafrecht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Fundamentele rechten van staten
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1042, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑07‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:88, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑02‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑05‑2020
- Wetingang
Essentie
Inbeslagneming geld niet in strijd met immuniteit Centrale Bank Suriname.
Art. 8d Sr ziet naar de letter alleen op immuniteit van jurisdictie, maar heeft gelet op de wetsgeschiedenis ook betrekking op de immuniteit van beslag en executie. Mede gelet op de totstandkomingsgeschiedenis van art. 19 jo. art. 21 van de nog niet in werking getreden Convention on Jurisdictional Immunities of States and their Property en in het licht van rechtsvergelijkend onderzoek kan hooguit als algemeen geldende, ongeschreven regel van internationaal gewoonterecht worden aangenomen dat een centrale bank aanspraak kan maken op immuniteit van inbeslagneming en executie voor zover ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.