HR, 12-07-2019, nr. 19/00682
ECLI:NL:HR:2019:1214
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12-07-2019
- Zaaknummer
19/00682
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2019:1214, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑07‑2019; (Cassatie)
Uitspraak 12‑07‑2019
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 19/00682
Datum 12 juli 2019
ARREST
op het namens [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 10 december 2018, nrs. SGR 18/1875 V en SGR 18/1878 V, op het verzet tegen de uitspraak van de Rechtbank van 27 juni 2018, betreffende aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
In het beroepschrift is vermeld dat het beroep in cassatie is ingesteld namens de in de aanhef van dit arrest genoemde belanghebbende.
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift daarop verzocht binnen zes weken een bewijsstuk over te leggen dat hij een volmacht heeft om het beroepschrift in cassatie in te dienen, dan wel een verklaring van degene namens wie hij beroep in cassatie heeft ingesteld dat deze daarmee instemt. Dat verzoek is bij aangetekende brief van 14 februari 2019 aan de indiener van het beroepschrift verzonden. Volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is die brief afgeleverd op het door de indiener van het beroepschrift opgegeven postadres. De indiener van het beroepschrift heeft de gevraagde machtiging of verklaring echter niet overgelegd. Daarom gaat de Hoge Raad ervan uit dat de indiener van het beroepschrift daartoe niet bevoegd was, en zal de Hoge Raad het beroep in cassatie op die grond niet-ontvankelijk verklaren.
2. Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2019.