NJ 1932, p. 1319
Vleeschkeuringswet. Opgave in de dagvaarding van tijd en plaats der overtredingen. De drie overtredingen vormen niet één voortgezette handeling.
HR 19-10-1931, ECLI:NL:HR:1931:139
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 oktober 1931
- Magistraten
Mrs. Taverne, Kranenburg, de Menthon Bake, Fick en Meckmann
- Zaaknummer
[191931/NJ_1932,_p._1319]
- Conclusie
Mr. Wijnveldt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS128507:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1931:139, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑10‑1931
- Wetingang
Essentie
Vleeschkeuringswet. Opgave in de dagvaarding van tijd en plaats der overtredingen. De drie overtredingen vormen niet één voortgezette handeling.
Samenvatting
Nu in de dagvaarding werd gesteld, dat verd. niet voldeed aan zijn verplichting om zoo spoedig mogelijk, immers binnen zes uren na het sterven van een op of omstreeks 17 Oct. 1930 gestorven rund, daarvan behoorlijk kennis te geven, is het tijdstip waarbinnen deze overtreding is aangevangen, zeer nauwkeurig medegedeeld.
In den met de telasteleggingen verband houdenden aanhef der dagv. [dat hij te Kethel en Spaland als eigenaar-houder of hoeder van een rund- en slachtdier enz.] is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.