Hof 's-Hertogenbosch, 06-05-2021, nr. 20-003660-19
ECLI:NL:GHSHE:2021:1740
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
06-05-2021
- Zaaknummer
20-003660-19
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2021:1740, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 06‑05‑2021; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2022:1585
Uitspraak 06‑05‑2021
Inhoudsindicatie
Gepubliceerd in verband met ingesteld cassatieberoep.
Parketnummer : 20-003660-19
Uitspraak : 6 mei 2021
TEGENSPRAAK (ex artikel 279 Sv)
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 12 november 2019, in de strafzaak met parketnummer 02-100328-19 tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1971,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van een viertal diefstallen veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter integraal zal bevestigen.
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis, behalve voor wat betreft de door de politierechter gebezigde bewijsmiddelen en de bewijsoverweging en zal in zoverre opnieuw rechtdoen.
Daarbij merkt het hof op dat de politierechter kennelijk abusievelijk ten aanzien van feit 2 “ [adres 2] ” bewezen heeft verklaard. Het hof herstelt deze misslag en leest de bewezenverklaring aldus verbeterd als “ [adres 2] ”. Tevens is het hof met betrekking tot het bewezenverklaarde onder 2 van oordeel dat de rechtbank abusievelijk “Johnny Walker” bewezen heeft verklaard en het hof leest dit verbeterd als “Johnnie Walker”. De verdachte wordt door deze verbeteringen niet in zijn belangen geschaad.
Bewijsmiddelen
In de volgende bewijsmiddelen wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar dossierpagina’s van het doorgenummerde einddossier van de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, District De Baronie, Basisteam Markdal, registratienummer PL2000-2019015257, opgemaakt door [verbalisant 1] , sluitingsdatum 22 februari 2019, pagina 1 tot en met 45 (opmerking hof: zich bevindende achter het persoonsdossier van de verdachte, opgemaakt door [verbalisant 2] sluitingsdatum 25 april 2019). Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijk vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen het bewijs dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan.
Ten aanzien van feit 1:
1.
Het proces-verbaal van aangifte, d.d. 22 mei 2018 (pg. 34-35 en bijlage goederen pg. 36), voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [aangever 1] namens [benadeelde 1] :
Ik ben namens het slachtoffer gerechtigd tot het doen van aangifte.
Op 17 mei 2018 was ik om 13:59 uur aan het werk bij de [benadeelde 1] aan de [adres 3] te [plaatsnaam] . Ik liep door de winkel en zag op de sportafdeling een man staan die kleding in zijn tas deed. De persoon was een mij bekende grote man genaamd [verdachte] . De man heeft al eerder goederen bij ons gestolen. Ik zei tegen de man, voordat hij door het detectiepoortje liep, "Mijnheer volgens mij heeft u goederen van onze winkel in uw tas.” De man trok zich hier niets van en liep met zijn tas door de detectiepoortjes. Op dat moment ging het alarm af.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
Bijlage goederen:
Object: kleding
Aantal: 3 stuks
Merk/type: Adidas trainingspak
2.
Het proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar, d.d. 24 oktober 2018 (pg. 38-39), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Verbalisant [verbalisant 4] verzocht mij te kijken naar beveiligingsbeelden naar aanleiding van een gepleegde winkeldiefstal (het hof begrijpt: bij de [benadeelde 1] te [plaatsnaam] ). Bij het openen van het videobestand zag ik de datum- en tijdsaanduiding 2018-05-17 13:59:15. Op genoemd tijdstip zie ik een donker getinte man de winkel inlopen. De man draagt een donkere pet op zijn hoofd. Deze pet is voorzien van de letters NY. Deze man herkende ik direct als de mij ambtshalve bekende [verdachte] . In mijn executieve werkzaamheden heb ik veelvuldig contact gehad met [verdachte] . Zo ben ik diverse keren betrokken geweest bij een aanhouding van [verdachte] of het politieverhoor. Ambtshalve is mij bekend dat [verdachte] een grote, stevige man is. [verdachte] heeft een voor hem kenmerkend ogenschijnlijk kalme uitstraling. [verdachte] heeft een groot, rond hoofd. [verdachte] heeft een grote, brede neus. Deze kenmerken herken ik direct aan de man die ik op beeld zie en voor 100 procent herken als [verdachte] .
Verdachte: [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1971 te [geboorteplaats] .
Ten aanzien van feit 2:
1.
Het afschrift van aangifte, d.d. 27 augustus 2018 (pg. 8-9), voor zover inhoudende de verklaring van [getuige] namens de benadeelde [benadeelde 2] te [plaatsnaam] , gelegen aan de [adres 2] te [plaatsnaam] :
Pleegplaats en tijdstip: [adres 2] te [plaatsnaam] , 24 augustus 2018.
Omschrijving voorval: donkere meneer, met zwarte pet en witte sneakers loopt de [benadeelde 3] binnen, stopt 2 flessen in zijn binnenzak en loopt vervolgens weer naar buiten.
Signalement verdachte: man, tussen 180 en 200 cm, negroïde, breed/krachtig postuur.
Gestolen goederen: 2 flessen Johnnie Walker (Red Label).
Eigenaar: [benadeelde 2] .
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2.
Het proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar, d.d. 30 augustus 2018 (pg. 10-11), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
Op 30 augustus 2018 zag ik een aandachtvestiging van VVC team Markdal, waarin afbeeldingen werden getoond van een persoon en de volgende informatie werd gegeven: herkenning gevraagd van deze persoon. Deze persoon heeft op 24 augustus (het hof begrijpt: 24 augustus 2018) 2 flessen whiskey (Johnnie Walker) weggenomen bij [benadeelde 3] (het hof begrijpt: te [plaatsnaam] ).
De persoon op de afbeeldingen herken ik als: [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1971 te [geboorteplaats] . Ik ken deze persoon ambtshalve.
Ik herken [verdachte] aan zijn kenmerkende witte sneakers, zwarte New York Yankees pet en zijn wat voorovergebogen houding, breed postuur en dun baardje. Ik heb hem in het verleden meermaals gecontroleerd in het Valkenbergpark en ik heb hem een keer eerder aangehouden voor winkeldiefstal.
Ik herkende de persoon onmiddellijk toen ik de afbeeldingen zag.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 1 september 2018 (pg. 17), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 8] :
Op 26 augustus 2018 zag ik een verzoek tot herkenning van een persoon. Bij het verzoek werd een foto getoond. Op de foto was een man te zien. De man zou op 24 augustus 2018 twee flessen Johnnie Walker hebben weggenomen bij de [benadeelde 3] (het hof begrijpt: te [plaatsnaam] ). De man op de foto herkende ik voor 100 procent als [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1971 te [geboorteplaats] . Begin augustus 2018 heb ik [verdachte] aangehouden en hij droeg toen precies dezelfde bovenkleding en pet. Verder herken ik hem aan zijn postuur, zijn gelaat en zijn baard.
4.
Het proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar, d.d. 1 oktober 2018 (pg. 19), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 9] :
Op 5 september 2018 zag ik een aandachtvestiging van VVC Markdal, waarin
afbeeldingen werden getoond van een persoon en de volgende informatie werd gegeven: deze persoon heeft op 24 augustus (het hof begrijpt: 24 augustus 2018) 2 flessen Johnnie Walker weggenomen bij de [benadeelde 3] (het hof begrijpt: te [plaatsnaam] ).
De persoon op de afbeeldingen herken ik als: [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1971 te [geboorteplaats] .
Ik ken de bovengenoemde persoon ambtshalve. Ik ken de persoon vanuit mijn werk als wijkagent. Ik heb hem in mijn werk meerdere keren gezien waarbij de laatste keer op 27 juni 2018 is geweest in het Valkenburgpark te [plaatsnaam] . Ik herken [verdachte] aan zijn brede postuur, dunne baardje en voorovergebogen postuur. Hij komt verder met enige regelmaat in beeld voor winkeldiefstallen te [plaatsnaam] . Daar heb ik al vaker screenshots gezien waarop [verdachte] als verdachte wordt aangemerkt van winkeldiefstallen. Ik herkende de persoon onmiddellijk toen ik de afbeeldingen zag.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 september 2018 (pg. 23), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 6] :
Ik heb onderzoek gedaan naar een registratie van winkeldiefstal. Bij de aangifte werd beeldmateriaal beschikbaar gesteld van dit voorval. Op het beeldmateriaal zijn een aantal camera's zichtbaar, ingang en in de [benadeelde 3] . De datum staat op 24 augustus 2018. Het navolgende is te zien: op 17.33.23 uur komt een manspersoon de winkel binnen. Dat betreft de [benadeelde 2] aan de [adres 2] te [plaatsnaam] . De manspersoon kan ik als volgt omschrijven:
- man, donkere huidskleur, fors postuur, ongeveer 1.80 m. groot, ringbaardje, grote
neus, zwart baseballpetje op met een lichtgekleurd logo van de New York Yankees aan de voorzijde en witte sportschoenen.
De man liep nadat hij binnen was de [benadeelde 3] winkel binnen. De [benadeelde 3] winkel zit gevestigd in het filiaal van de [benadeelde 2] . De man staat stil bij de flessen van het merk Johnnie Walker red label. Hij pakt een fles vast en stopt deze aan de linkerbinnenzijde van zijn jas. Hij maakt een paar stappen door de winkel en keert weer terug bij de flessen van Johnnie Walker. Hij pakt wederom een fles en stopt deze aan de rechterbinnenzijde van zijn jas. Hierna draait hij om en verlaat de [benadeelde 3] . Tevens loopt hij rechtstreeks door naar de uitgang van de [benadeelde 2] en verlaat deze ook. De man heeft zonder de goederen af te rekenen de winkel(s) verlaten.
Ten aanzien van feit 3:
1.
Het proces-verbaal van aangifte, d.d. 20 september 2018 (pg. 31-32 en bijlage goederen pg. 33), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever 2] namens [benadeelde 4] :
Ik ben werkzaam bij Trigion beveiliging en als zodanig gemachtigd tot het doen van
aangifte namens de [benadeelde 4] , gevestigd aan [adres 4] te [plaatsnaam] .
Op 18 september 2018 omstreeks 21:55 uur zag de assistent filiaalmanager
I. Hubbens op het camerasysteem van de winkel dat een negroïde man blikken drank uit het schap haalde en in zijn kleding stopte. Hubbens is vervolgens de winkel ingelopen en heeft de negroïde man aangesproken. Hubbens vertelde hem de blikken uit zijn jas te halen en de winkel te verlaten. Hierop haalde de man zes blikken Passoa-jus uit zijn jas en plaatste deze weer in het schap. Later was op de camerabeelden te zien dat de negroïde man omstreeks 21:53 uur de winkel binnenkwam. De negroïde man had een zwart petje op en droeg witte sneakers. Ik herken deze man als [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1971 te [geboorteplaats] . Ik weet zeker dat het [verdachte] is, want ik heb hem al vaker aangehouden voor winkeldiefstal.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
Bijlage goederen:
Object: drank
Aantal: 6 stuks
Merk/type: Passaoa-jus
2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van de politierechter, d.d. 12 november 2019, voor zover inhoudende de eigen waarneming van de politierechter naar aanleiding van de ter terechtzitting van 12 november 2019 getoonde camerabeelden (DVD 1 met betrekking tot [benadeelde 4] 18 september 2019 (het hof begrijpt: 18 september 2018) van de overeenkomst tussen de persoon op de beelden die drank uit het schap haalt en de afbeelding van verdachte op de ID-Staat op pagina 4 van het dossier.
Ten aanzien van feit 4:
1.
Het proces-verbaal van aangifte, d.d. 18 december 2018 (pg. 40 t/m 42 en bijlage goederen pg. 43), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever 3] namens [benadeelde 4] aan [adres 4] te [plaatsnaam] :
Ik ben namens het slachtoffer gerechtigd tot het doen van aangifte.
Op 4 december 2018 was ik in mijn kantoor aan het werk. Terwijl ik aan het werk was, keek ik op de camerabeelden om te zien wat er zich in de winkel afspeelde. Omstreeks 18:58 uur zag ik een man de winkel binnen komen lopen. Ik herkende de man als J.W [verdachte] . Ik herkende de man omdat hij eerder dit jaar ook al iets had gestolen in mijn winkel. Ik heb tegen [verdachte] al een winkelverbod laten opmaken en overhandigen. Ik zag dat [verdachte] naar het schap liep waar de alcoholische dranken stonden. Ik zag dat [verdachte] twee blikjes uit het schap pakte en deze in de linker binnenzak van zijn jas stopte. Ik zag dat [verdachte] naar de uitgang van de winkel liep. Ik rende naar buiten om [verdachte] tegen te houden. Ik pakte [verdachte] bij zijn jas vast en hierbij gaf hij het eerste blikje aan mij. Hierna vroeg ik ook het andere blikje, hierbij zag ik dat [verdachte] het blikje uit de binnenkant van zijn jas haalde. Het betrof blikjes van het merk ‘William Lawson’.
Bijlage goederen:
Object: blikje
Aantal: 2 stuks
Merk/type: William Lawson
2.
Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 19 december 2018 (pg. 44-45), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 7] :
Op 6 december 2018, omstreeks 11:00 uur, bevond ik mij samen met mijn collega's [politieambtenaar 1] en [politieambtenaar 2] in de binnenstad van [plaatsnaam] . Ik was in uniform gekleed en belast met voetsurveillance in het winkelgebied. Op dat tijdstip stapten we binnen bij levensmiddelenwinkel " [benadeelde 4] " gevestigd in perceel [adres 4] te [plaatsnaam] . We spraken het personeel in de winkel aan en vroegen of er bijzonderheden waren. Ik zag en hoorde dat mijn collega's werden aangesproken door een man die verklaarde manager en eigenaar van de winkel te zijn. Ik hoorde de man zeggen dat hij aangifte wilde doen. Ik hoorde dat dit zou gaan om een feit wat eerder zou hebben plaatsgevonden in zijn winkel (het hof begrijpt: 4 december 2018). Ik hoorde de man zeggen dat dat om een diefstal zou gaan en dat hij daar nog beelden van had. Ik zag dat de man videobeelden van dat feit liet zien aan ons. Ik zag op de videobeelden dat een man met een donkere huidskleur de winkel binnen
kwam lopen. Ik zag dat die man twee blikjes uit een schap in de winkel pakte, die in zijn jaszakken stopte en daarna de winkel uitliep. Ik zag dat de eigenaar van de winkel in beeld verscheen, achter de man aanrende en de man net buiten de winkel aansprak. De man met donkere huidskleur haalde de blikjes uit zijn jaszakken en gaf ze terug aan de eigenaar van de winkel, waarna de man uit beeld verdween.
Ik herkende de verdachte als: [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1971 te [geboorteplaats] . Ik herken hem omdat zijn foto regelmatig wordt getoond tijdens en op onze operationele briefing, omdat hij wordt gezien als één van de overlastveroorzakers in het park Valkenberg [plaatsnaam] .
Bewijsoverweging
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven weergegeven bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging bepleit dat het hof de verdachte integraal dient vrij te spreken van de aan hem tenlastegelegde feiten. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de processen-verbaal van herkenning door de verbalisanten geen, dan wel onvoldoende, onderscheidende persoonskenmerken bevatten waardoor de verbalisanten de verdachte met zekerheid hebben kunnen herkennen. Met betrekking tot het tenlastegelegde onder 3 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat ook in de aangifte geen onderscheidende persoonskenmerken zijn genoemd en dat de waarneming van de politierechter ter terechtzitting niet voldoende is om tot een bewezenverklaring te komen. Ten slotte heeft de raadsvrouw aangevoerd dat ten aanzien van alle tenlastegelegde feiten onvoldoende steunbewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof stelt bij de beoordeling van de herkenningen het volgende voorop. Herkenning vindt plaats op basis van een in het geheugen opgeslagen beeld en niet slechts op basis van een gezicht, maar ook op grond van andere kenmerken zoals haardracht, handen, lengte, postuur, kleding en manier van lopen. Aldus spelen verschillende elementen daarbij een rol, waarbij steeds sprake is van een ‘holistisch’ proces, dat naar zijn aard moeilijk in objectief verifieerbare elementen is op te delen en niet altijd onder woorden is te brengen.
Een van de factoren die de betrouwbaarheid van een herkenning positief kunnen beïnvloeden, is de mate van bekendheid met de waargenomen persoon of waargenomen personen. Hoe meer men van de betrokken persoon of personen een beeld heeft, des te minder visuele informatie nodig is voor een betrouwbare herkenning.
Het hof ziet geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid van de herkenning van de verdachte op de (camera)beelden/afbeeldingen te twijfelen, nu deze tevens steun vinden in de overige bewijsmiddelen.
(feit 1) De herkenning door verbalisant [verbalisant 3] van de verdachte, als dader van de winkeldiefstal op 17 mei 2018 bij de [benadeelde 1] te [plaatsnaam] , acht het hof voldoende betrouwbaar (pagina’s 38 en 39). De verbalisant herkent de verdachte ambtshalve direct zonder twijfel en beschrijft hem als een grote en stevige man, een voor hem kenmerkend ogenschijnlijk kalme uitstraling, een groot en rond hoofd met een grote brede neus. Bovendien wordt verdachte ook door aangever herkend en met naam genoemd als degene die vaker goederen uit zijn winkel heeft gestolen.
(feit 2) Ook de herkenning door verbalisant [verbalisant 5] van de verdachte, als dader van de winkeldiefstal op 24 augustus 2018 bij de [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] , acht het hof voldoende betrouwbaar (pagina’s 10 en 11), aangezien de verbalisant de verdachte in het verleden meermaals heeft gecontroleerd. De verbalisant herkent hem onmiddellijk aan zijn kenmerkende witte sneakers, zijn zwarte New York Yankees pet, zijn wat voorovergebogen houding, brede postuur en dunne baardje. Voorts wordt de verdachte ook door verbalisanten [verbalisant 8] (pagina 17) en [verbalisant 9] (pagina 19) ambtshalve herkend.
(feit 3) Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde feit heeft de aangeefster, een werkneemster van Trigion beveiliging, de verdachte met zekerheid herkent, omdat zij de verdachte al vaker heeft aangehouden ter zake van diefstal (pagina’s 31 en 32). Tevens heeft de politierechter ter terechtzitting in eerste aanleg de overeenkomst tussen de persoon op de beelden die drank uit het schap haalt en de afbeelding van de verdachte op de ID-Staat op pagina 4 van het dossier waargenomen.
(feit 4) Ook aangever [aangever 3] heeft de verdachte herkend ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde, omdat hij al eens eerder iets had gestolen in zijn winkel. Verbalisant [verbalisant 7] herkende de verdachte ook, omdat zijn foto regelmatig wordt getoond tijdens en op de operationele briefing, omdat de verdachte wordt gezien als één van de overlastveroorzakers in het park Valkenberg [plaatsnaam] .
Het hof ziet geen enkele aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van bovenstaande herkenningen van de verdachte op de in de processen-verbaal beschreven wijze.
Voor zover de raadsvrouw heeft betoogd dat er onvoldoende steunbewijs in het dossier voorhanden is, waardoor niet aan het wettelijk bewijsminimum is voldaan om tot een bewezenverklaring te komen, overweegt het hof dat dit verweer rechtstreeks wordt weerlegd door de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen.
Het hof verwerpt mitsdien het tot vrijspraak strekkende verweer van de verdediging in al zijn onderdelen.
Resumerend acht het hof, op grond van het vorenoverwogene en de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde onder 1, 2, 3 en 4 heeft begaan, op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
BESLISSING
Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. S. Riemens, voorzitter,
mr. K. van der Meijde en mr. H. von Hebel, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.H.A. Dibbits, griffier,
en op 6 mei 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. H. von Hebel is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.