Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2011/83/EU betreffende consumentenrechten
Artikel 24 Sancties
Geldend
Geldend vanaf 18-12-2023
- Bronpublicatie:
22-11-2023, PbEU L 2023, 2023/2673 (uitgifte: 28-11-2023, regelingnummer: 2023/2673)
- Inwerkingtreding
18-12-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-11-2023, PbEU L 2023, 2023/2673 (uitgifte: 28-11-2023, regelingnummer: 2023/2673)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
1.
De lidstaten stellen de voorschriften vast ten aanzien van de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van nationale bepalingen die zijn vastgesteld op grond van deze richtlijn en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
2.
De lidstaten zorgen ervoor dat voor het opleggen van sancties waar passend rekening wordt gehouden met de volgende niet-limitatieve en indicatieve criteria:
- a)
de aard, de ernst, de omvang en de duur van de inbreuk;
- b)
door de handelaar genomen maatregelen om de door de consumenten geleden schade te beperken of te verhelpen;
- c)
eerdere inbreuken van de handelaar;
- d)
de door de handelaar als gevolg van de inbreuk behaalde financiële voordelen of vermeden verliezen, als daarover relevante informatie beschikbaar is;
- e)
sancties die in grensoverschrijdende zaken in andere lidstaten aan de handelaar zijn opgelegd voor dezelfde inbreuk, wanneer informatie over dergelijke sancties beschikbaar is via het bij Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad (1)opgericht mechanisme;
- f)
andere verzwarende of verzachtende factoren die van toepassing zijn op de omstandigheden van de zaak.
3.
De lidstaten zorgen ervoor dat, wanneer er overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EU) 2017/2394 sancties moeten worden opgelegd, deze de mogelijkheid omvatten om geldboeten op te leggen door middel van administratieve procedures en/of om juridische procedures te starten voor het opleggen van geldboeten, waarbij het maximumbedrag van zulke geldboeten ten minste 4 % van de jaaromzet van de handelaar in de betrokken lidstaat of lidstaten bedraagt.
4.
In situaties waarin overeenkomstig lid 3 een geldboete moet worden opgelegd, maar er geen informatie beschikbaar is over de jaaromzet van de handelaar, introduceert de lidstaat de mogelijkheid om geldboeten op te leggen waarvan het maximumbedrag ten minste 2 miljoen EUR bedraagt.
5.
De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 28 november 2021 in kennis van de in lid 1 bedoelde voorschriften en maatregelen en delen haar eventuele latere wijzigingen onverwijld mede.
6.
Met betrekking tot inbreuken op de in artikel 3, lid 1 ter, bedoelde bepalingen die van toepassing zijn op op afstand gesloten overeenkomsten inzake financiële diensten aan consumenten, zorgen de lidstaten ervoor dat, wanneer sancties moeten worden opgelegd overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EU) 2017/2394, in de mogelijkheid wordt voorzien om geldboeten op te leggen via administratieve procedures of via gerechtelijke procedures, of beide.
Voetnoten
Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 345 van 27.12.2017, blz. 1).