NJB 2020/1909
De rechtbank heeft ten onrechte zelf in de zaak heeft voorzien door de staatssecretaris op te dragen om binnen vier weken na verzending van de uitspraak de vreemdelingen de gevraagde mvv’s te verlenen. Het is namelijk in de eerste plaats aan de staatssecretaris en niet aan de rechtbank om te beslissen of de uitspraak van de rechtbank dwingt tot verlening van de gevraagde mvv’s
ABRvS 01-07-2020, ECLI:NL:RVS:2020:1550
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
1 juli 2020
- Magistraten
Mrs. Van Eck, Bijloos, Borman
- Zaaknummer
202002903/1/V2
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Vreemdelingenrecht / Verblijf
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2020:1550, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 01‑07‑2020
- Wetingang
(art. 8:72 lid 3 sub a Awb)
Essentie
De rechtbank heeft ten onrechte zelf in de zaak heeft voorzien door de staatssecretaris op te dragen om binnen vier weken na verzending van de uitspraak de vreemdelingen de gevraagde mvv’s te verlenen. Het is namelijk in de eerste plaats aan de staatssecretaris en niet aan de rechtbank om te beslissen of de uitspraak van de rechtbank dwingt tot verlening van de gevraagde mvv’s
Partij(en)
Uitspraak op het hoger beroep van: de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 6 mei 2020 in zaken nrs. 18/1298 en 18/1299 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.