Einde inhoudsopgave
Wet financiële betrekkingen buitenland 1994
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 01-05-1994
- Bronpublicatie:
25-03-1994, Stb. 1994, 258 (uitgifte: 14-04-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23484 Overheid.nl: 23484)
- Inwerkingtreding
01-05-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-1994, Stb. 1994, 298 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Een ieder is verplicht overeenkomstig de voorschriften die hieromtrent door de Bank worden gegeven, aan de Bank inlichtingen en gegevens te verstrekken die van belang zijn voor:
- a.
de samenstelling van de betalingsbalans van Nederland;
- b.
de vaststelling en de uitvoering van de voorschriften, bedoeld in de artikelen 3, 4, en 6 en de regels, bedoeld in artikel 5.
2.
De in het eerste lid bedoelde inlichtingen en gegevens moeten tijdig, naar waarheid en op niet misleidende wijze worden verstrekt.
3.
Een ieder die inlichtingen en gegevens als in het eerste lid bedoeld behoort te verstrekken, is verplicht de Bank desgevorderd in de gelegenheid te stellen zich van de juistheid der verstrekte inlichtingen en gegevens te overtuigen aan de hand van zijn boeken, bescheiden en andere gegevensdragers.
4.
Hij die de in het derde lid bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers onder zich heeft, is desgevorderd verplicht deze daartoe over te leggen.
5.
Onze Minister kan diensten aanwijzen die voor de toepassing van dit artikel met de Bank worden gelijkgesteld.