AB 2020/274
Art. 13b Opiumwet (overzichtsuitspraak).
ABRvS 28-08-2019, ECLI:NL:RVS:2019:2912, m.nt. J.G. Brouwer, L.M. Bruijn en E.M. Breeuwsma
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
28 augustus 2019
- Magistraten
Mrs. D.A.C. Slump, J.Th. Drop, E.J. Daalder
- Zaaknummer
201806582/1/A3
- Noot
J.G. Brouwer, L.M. Bruijn en E.M. Breeuwsma
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS207958:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Bijzonder strafrecht / Openbare orde
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Bestuursprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2019:2912, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 28‑08‑2019
- Wetingang
Art. 13b Opw
Essentie
Art. 13b Opiumwet (overzichtsuitspraak).
Samenvatting
De rechtbank heeft terecht overwogen dat de burgemeester niet in redelijkheid van zijn bevoegdheid tot sluiting van de woning gebruik heeft kunnen maken. De Afdeling is met de rechtbank van oordeel dat er bijzondere omstandigheden in de zin van art. 4:84 Awb zijn die maken dat het handelen overeenkomstig het beleid onevenredige gevolgen heeft. Bij de beoordeling van de vraag of de burgemeester in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik heeft gemaakt en of de wijze van optreden evenredig was, kent de Afdeling zwaar gewicht toe aan de gevolgen van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.