Einde inhoudsopgave
Regeling financieel beheer van het Rijk
Artikel 3 Volmachtverlening
Geldend
Geldend vanaf 27-03-2018. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
15-03-2018, Stcrt. 2018, 16621 (uitgifte: 26-03-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
27-03-2018, terugwerkend tot: 01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-03-2018, Stcrt. 2018, 16621 (uitgifte: 26-03-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / Rijksfinanciën
1.
Privaatrechtelijke rechtshandelingen kunnen namens de Ministers, ieder met betrekking tot de begroting waarvoor hij verantwoordelijk is, worden verricht door:
- a.
de onder de Ministers ressorterende natuurlijke personen voor zover aan hen door de Ministers een volmacht is verleend;
- b.
de niet onder de Ministers ressorterende natuurlijke personen en rechtspersonen voor zover aan hen door de Ministers een volmacht is verleend.
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op:
- a.
de colleges, elk met betrekking tot de taak waarvoor hij verantwoordelijk is, indien zij volmacht verlenen tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen;
- b.
de rechtbanken, de gerechtshoven, de Centrale Raad van Beroep, het College van Beroep voor het bedrijfsleven en de Raad voor de rechtspraak, elk met betrekking tot het door hem beheerde deel van de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, indien zij volmacht verlenen tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen.
3.
De volmacht bepaalt welke natuurlijke personen en rechtspersonen de op de volmacht betrekking hebbende privaatrechtelijke rechtshandelingen mogen verrichten.