Einde inhoudsopgave
Mededeling 2021/C 528/02 van de Commissie — Criteria voor de beoordeling van de verenigbaarheid met de interne markt van staatssteun ter bevordering van de verwezenlijking van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang
4.1 Noodzaak en evenredigheid van de steun
Geldend
Geldend vanaf 30-12-2021
- Redactionele toelichting
De datum van inwerkingtreding is de publicatiedatum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
30-12-2021, PbEU 2021, C 528 (uitgifte: 30-12-2021, regelingnummer: 2021/C 528/02)
- Inwerkingtreding
30-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-12-2021, PbEU 2021, C 528 (uitgifte: 30-12-2021, regelingnummer: 2021/C 528/02)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Staatssteun (V)
30
De steun mag niet de projectkosten subsidiëren die een onderneming sowieso zou moeten maken, noch mag deze een vergoeding zijn voor het normale zakelijke risico van een economische activiteit. De verwezenlijking van het project dient zonder de steun onmogelijk te zijn of enkel mogelijk te zijn op beperktere schaal, met beperktere omvang, of niet snel genoeg, of op een andere manier die de van het project verwachte voordelen aanzienlijk zou beperken (1). Steun zal alleen als evenredig worden beschouwd indien hetzelfde resultaat niet met minder steun zou kunnen worden behaald.
31
De lidstaten moeten de Commissie afdoende informatie verschaffen over het gesteunde project, alsmede een uitgebreide beschrijving van het nulscenario (counterfactual) dat overeenstemt met de situatie waarin door lidstaten geen steun wordt verleend (2). Het nulscenario kan bestaan in het ontbreken van een alternatief project, indien uit het bewijsmateriaal blijkt dat dit het meest waarschijnlijke nulscenario is, of in een alternatief project waarmee de begunstigden bij hun interne besluitvorming rekening hebben gehouden, en kan betrekking hebben op een alternatief project dat geheel of ten dele buiten de Unie wordt uitgevoerd. Om de geloofwaardigheid van het door de begunstigden voorgestelde nulscenario aan te tonen, wordt de kennisgevende lidstaten verzocht relevante interne documenten van de begunstigden over te leggen, zoals presentaties van de raad van bestuur, analyses, verslagen en studies (3).
32
Indien er geen alternatief project is, zal de Commissie zich ervan vergewissen dat het steunbedrag niet hoger uitkomt dan het minimum dat voor het gesteunde project noodzakelijk is om voldoende winstgevend te zijn, doordat daarmee bijvoorbeeld een interne opbrengstvoet kan worden behaald die overeenstemt met de sectorale of ondernemingsspecifieke benchmark of hurdle rate. Voor dat doel kan ook worden gebruikgemaakt van normale rendementspercentages die de begunstigden in andere vergelijkbare investeringsprojecten projecten verlangen, van hun kapitaalkosten als geheel of van de rendementspercentages die doorgaans in de betrokken sector zijn waar te nemen. Alle desbetreffende verwachte kosten en baten moeten voor de hele levensduur van het project in aanmerking worden genomen.
33
Het maximaal toegestane steunpeil zal worden bepaald aan de hand van de vastgestelde financieringskloof afgezet tegen de in aanmerking komende kosten. Indien dit door de analyse van de financieringskloof wordt gerechtvaardigd, kan de steunintensiteit alle in aanmerking komende kosten dekken. Met de financieringskloof wordt het verschil bedoeld tussen de positieve en negatieve kasstromen gedurende de levensduur van de investering, contant gemaakt op basis van een passende disconteringsfactor waarin het rendement tot uiting komt dat de begunstigde verlangt om het project uit te voeren, met name gelet op de daaraan verbonden risico's. De in aanmerking komende kosten zijn opgenomen in de bijlage(4).
34
Wanneer wordt aangetoond (bv. aan de hand van bedrijfsinterne documenten) dat de begunstigde van de steun een duidelijke keuze heeft om óf een project met steun uit te voeren óf een alternatief project zonder steun, zal de Commissie de verwachte netto contante waarde van de investering in het gesteunde project en van het als nulscenario gehanteerde project vergelijken, rekening houdende met de waarschijnlijkheid dat verschillende businessscenario's kunnen spelen.
35
Staatssteun ter bevordering van de uitvoering van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang mag worden gecumuleerd met Uniefinanciering of andere staatssteun op voorwaarde dat het totale bedrag aan overheidsfinanciering dat voor dezelfde in aanmerking komende kosten wordt toegekend, niet hoger is dan het gunstigste financieringspercentage dat is vastgesteld in de toepasselijke regels in de Uniewetgeving.
36
De Commissie mag, als aanvullende waarborg dat de staatssteun evenredig blijft en beperkt blijft tot het noodzakelijke, de kennisgevende lidstaat verzoeken een terugvorderingsmechanisme (clawback) (5) ten uitvoer te leggen. Dat mechanisme moet zorgen voor een evenwichtige verdeling van de winst als een project winstgevender is dan in de analyse van de financieringskloof werd voorspeld en mag enkel worden toegepast op de investeringen die op basis van de ex-post liquiditeitscijfers en uitgekeerde staatssteun rendementen behalen die hoger zijn dan de kapitaalkosten van de begunstigden. Dergelijke terugvorderingsmechanismen moeten vooraf duidelijk gedefinieerd worden om de begunstigden financiële voorspelbaarheid te bieden wanneer zij beslissen over hun deelname aan het project. Een dergelijk mechanisme moet zodanig worden ontworpen dat het begunstigden sterke stimulansen blijft geven om hun investeringen en projectprestaties te maximaliseren.
37
Bij die beoordeling zal de Commissie naar de volgende elementen kijken:
- (a)
specificering van de beoogde verandering: de lidstaat moet duidelijk specificeren welke gedragswijziging van de staatssteun wordt verwacht: de lancering van een nieuw project, of de uitbreiding van de omvang, de reikwijdte, de uitvoeringssnelheid of van de grensoverschrijdende dimensie van een project. De gedragswijziging moet in kaart worden gebracht door een vergelijking te maken van de verwachte uitkomst en het beoogde activiteitenvolume mét en zonder steun. Het verschil tussen deze beide scenario's geeft aan welke impact de steunmaatregel heeft en wat het stimulerende effect ervan is;
- (b)
mate van winstgevendheid: wanneer de uitvoering van een project op zich onvoldoende winstgevend is om door een particuliere onderneming te worden uitgevoerd, maar wel belangrijke voordelen zou opleveren voor de samenleving, is de kans groter dat de steun een stimulerend effect heeft.
38
Om daadwerkelijke of potentiële, rechtstreekse of indirecte verstoringen van het internationale handelsverkeer aan te pakken, kan de Commissie rekening houden met het feit dat buiten de Unie gevestigde concurrenten — al dan niet rechtstreeks — voor vergelijkbare projecten in de voorbije drie jaar steun met een gelijkwaardige intensiteit hebben ontvangen of deze zullen ontvangen. Wanneer verstoringen van het internationale handelsverkeer zich echter waarschijnlijk pas na meer dan drie jaar voordoen, kan, gelet op het specifieke karakter van de betrokken sector, de referentieperiode dienovereenkomstig worden verlengd. Voor zover mogelijk, zal de betrokken lidstaat de Commissie voldoende informatie verschaffen om haar in staat te stellen de situatie te beoordelen, met name wat betreft de noodzaak rekening te houden met het concurrentievoordeel dat een concurrent in een derde land geniet. Indien de Commissie niet over bewijsmateriaal betreffende de toegekende of voorgenomen steun beschikt, kan zij haar besluit ook op indirect bewijsmateriaal baseren. De Commissie kan ook passende maatregelen nemen ten aanzien van verstoringen van de mededinging door van buiten de Unie ontvangen subsidies.
39
Voor het vergaren van bewijsmateriaal kan de Commissie gebruikmaken van haar onderzoeksbevoegdheden (6).
40
De keuze van het steuninstrument moet ook gebeuren met het oog op het marktfalen of ander belangrijk systeemfalen waarvoor dit een oplossing probeert te bieden. Wanneer bijvoorbeeld het onderliggende probleem onvoldoende toegang tot externe financiering is, dienen lidstaten normaal gesproken gebruik te maken van steun in de vorm van liquiditeitssteun, zoals een lening of garantie (7). Wanneer het ook nodig is om de onderneming in bepaalde mate in het risico te doen delen, dient een terugbetaalbaar voorschot normaal gesproken het te kiezen steuninstrument te zijn. Terugbetaalbare steuninstrumenten zullen over het algemeen als een positieve indicator worden beschouwd.
41
De selectie van begunstigden via een concurrerende, transparante en niet-discriminerende procedure zal als een positieve aanwijzing worden beschouwd.
Voetnoten
De steunaanvraag moet plaatsvinden vóór de aanvang van de werkzaamheden, d.w.z. vóór hetzij de start van de bouwwerkzaamheden van de investering, hetzij de eerste vaste toezegging om uitrusting te bestellen, hetzij een andere toezegging die de investering onomkeerbaar maakt, naargelang wat als eerste plaatsvindt. De aankoop van gronden en voorbereidende werkzaamheden zoals het verkrijgen van vergunningen en de uitvoering van voorbereidende haalbaarheidsstudies worden niet als aanvang van de werkzaamheden beschouwd.
Voor projecten door kmo's kan het nulscenariobestaan in het ontbreken van een alternatief project als bedoeld in punt 32.
Indien de verstrekte informatie onder het ambtsgeheim valt, moet deze worden behandeld overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EU) 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het EG-Verdrag (PB L 248 van 24.9.2015, blz. 9).
In het geval van een geïntegreerd project moeten de in aanmerking komende kosten worden uitgesplitst op het niveau van elk van de afzonderlijke projecten.
Voor projecten van kmo's hoeft niet in een terugvorderingsmechanisme te worden voorzien tenzij in uitzonderlijke omstandigheden, met name op basis van de voor dergelijke projecten aangemelde steunbedragen.
Zie artikel 25 van Verordening (EU) 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB L 248 van 24.9.2015, blz. 9)
Steun in de vorm van garanties moet in de tijd beperkt zijn, terwijl voor steun in de vorm van leningen aflossingstermijnen moeten gelden.