Einde inhoudsopgave
Regeling beveiliging nucleaire inrichtingen en splijtstoffen
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Bronpublicatie:
06-10-2016, Stcrt. 2016, 52040 (uitgifte: 07-10-2016, regelingnummer: IENM/BSK-2016/183805)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-10-2016, Stcrt. 2016, 52040 (uitgifte: 07-10-2016, regelingnummer: IENM/BSK-2016/183805)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
1.
De vergunninghouder 15, onder b, Kew verdeelt bij het treffen van de beveiligingsmaatregelen het terrein waarop de inrichting en de daarbij behorende gebouwen zich bevinden, voor zover van toepassing, in een:
- a.
observatiegebied, zijnde een gebied tussen de grens van het terrein waarop een inrichting is gevestigd en de grens van een beveiligd gebied als bedoeld in onderdeel b;
- b.
beveiligd gebied, zijnde een gebied gelegen binnen een observatiegebied als bedoeld in onderdeel a, waar categorie III-materiaal voorhanden kan zijn, en
- c.
vitaal gebied, zijnde een gebied gelegen binnen een beveiligd gebied als bedoeld in onderdeel b, waar categorie I- of II-materiaal voorhanden kan zijn, of waar installaties zijn gevestigd of waar zich materialen kunnen bevinden die in geval van sabotage direct of indirect schade tot gevolg kunnen hebben.
2.
De vergunninghouder 15, onder b, Kew treft beveiligingsmaatregelen die ten minste betrekking hebben op:
- a.
de afscherming en verlichting van de gebieden, bedoeld in het eerste lid, en de gebouwen in die gebieden;
- b.
het toezicht op de gebieden, bedoeld in het eerste lid, en de gebouwen in die gebieden;
- c.
de beperking van toegang en eventuele begeleiding van personen en voertuigen in de gebieden, bedoeld in het eerste lid, en de gebouwen in die gebieden;
- d.
de controle op die toegang;
- e.
het tegengaan van ongewenste beïnvloeding van toegangscontrolesystemen, en
- f.
het betreden of binnengaan van het terrein, een gebied of gebouw door voertuigen, personen of goederen.