NJB 2015/2019
Weigering medewerking door verdachte aan onderzoek voor advies inzake ISD art. 38m lid 4 en lid 5 Sr: in casu kon hof oordelen dat van zodanige weigering sprake is erop gelet dat de verdachte ter terechtzitting naar aanleiding van een door zijn raadsman aan het hof gedaan voorwaardelijk en nadien ingetrokken verzoek een nader onderzoek te laten instellen naar de persoon van de verdachte heeft verklaard: ‘Mooi niet. Ik werk nergens aan mee’
HR 03-11-2015, ECLI:NL:HR:2015:3204
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 november 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
14/05620
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Penitentiair recht / Inrichtingen voor stelselmatige daders
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3204, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑11‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:2201, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑09‑2015
- Wetingang
(Sr art. 38m)
Essentie
Weigering medewerking door verdachte aan onderzoek voor advies inzake ISD art. 38m lid 4 en lid 5 Sr: in casu kon hof oordelen dat van zodanige weigering sprake is erop gelet dat de verdachte ter terechtzitting naar aanleiding van een door zijn raadsman aan het hof gedaan voorwaardelijk en nadien ingetrokken verzoek een nader onderzoek te laten instellen naar de persoon van de verdachte heeft verklaard: ‘Mooi niet. Ik werk nergens aan mee’
Uitspraak
Inleiding:
Aan de verdachte is ter zake van – kort gezegd – diefstal, meermalen gepleegd, en eenvoudige belediging terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.