Einde inhoudsopgave
Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 22-02-2021
- Redactionele toelichting
Lid 1 en 3 zijn buiten werking gesteld. Tijdstip iwtr.: 12:10 uur.
- Bronpublicatie:
22-02-2021, Stb. 2021, 86 (uitgifte: 22-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-02-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-02-2021, Stb. 2021, 86 (uitgifte: 22-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
[Dit lid is buiten werking gesteld bij het besluit van 22 februari 2021, Stb. 86.]
Onze Minister van Veiligheid en Justitie en de commissaris van de Koning zijn bevoegd het vertoeven in de open lucht te beperken.
2.
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gegeven met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid.
3.
[Dit lid is buiten werking gesteld bij het besluit van 22 februari 2021, Stb. 86.]
Onze Minister van Veiligheid en Justitie is bevoegd in spoedeisende gevallen regels te geven waarbij wordt afgeweken van de regels, bedoeld in het tweede lid, of deze buiten werking worden gesteld. De door Onze voornoemde Minister gegeven regels worden op een door hem te bepalen wijze bekendgemaakt en treden na deze bekendmaking terstond in werking. Deze regels worden in ieder geval geplaatst in de Staatscourant.