Hof Arnhem-Leeuwarden, 07-02-2014, nr. 21-000131-13
ECLI:NL:GHARL:2014:840
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
07-02-2014
- Zaaknummer
21-000131-13
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2014:840, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 07‑02‑2014; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:1653, Niet ontvankelijk
Uitspraak 07‑02‑2014
Inhoudsindicatie
Medeplegen van gekwalificeerde doodslag. Straftoemeting (15 jaar).
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000131-13
Uitspraak d.d.: 7 februari 2014
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Utrecht van 21 december 2012 met parketnummer 16-711498-11 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te[geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans verblijvende in PI Zuid West - HvB De Torentijd te Middelburg.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 30 augustus 2013 en 24 januari 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. W.J. Ausma, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het, met name, tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 19 juni 2011 te Zeist, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk[slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk voornoemde [slachtoffer] vastgebonden en/of gekneveld en/of de mond gesnoerd, door
- de handen van voornoemde [slachtoffer] vast te binden met tie raps en/of duct tape en/of
- de voeten van voornoemde [slachtoffer] vast te binden met tie raps en/of duct tape en/of
- de mond en/of neus van voornoemde [slachtoffer] dicht te plakken met duct tape
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] geen/onvoldoende lucht en/of zuurstof heeft kunnen krijgen en (dientengevolge) is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten het tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening wegnemen van een hoeveelheid geld en/of goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s)
en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
Subsidiair
hij op of omstreeks 19 juni 2011 te Zeist, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk voornoemde [slachtoffer] vastgebonden en/of gekneveld en/of de mond gesnoerd, door
- de handen van voornoemde [slachtoffer] vast te binden met tie raps en/of duct tape en/of
- de voeten van voornoemde [slachtoffer] vast te binden met tie raps en/of duct tape en/of
- de mond en/of neus van voornoemde [slachtoffer] dicht te plakken met duct tape
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] geen/onvoldoende lucht en/of zuurstof heeft kunnen krijgen en (dientengevolge) is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten het tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid geld en/of goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan[slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s),
- met een ladder door een openstaand (slaapkamer)raam inklimmen in de woning van voornoemde [slachtoffer] en/of
- meerdere ruimtes in voornoemde woning doorzoeken
zijnde de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet voltooid,
en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van die (voorgenomen) diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
Meer subsidiair:
hij op of omstreeks 19 juni 2011 te Zeist, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk voornoemde [slachtoffer] vastgebonden en/of gekneveld en/of de mond gesnoerd, door
- de handen van voornoemde [slachtoffer] vast te binden met tie raps en/of duct tape en/of
- de voeten van voornoemde [slachtoffer] vast te binden met tie raps en/of duct tape en/of
- de mond en/of neus van voornoemde [slachtoffer] dicht te plakken met duct tape
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] geen/onvoldoende lucht en/of zuurstof heeft kunnen krijgen en (dientengevolge) is overleden,
Meest subsidiair
hij op of omstreeks 19 juni 2011 te Zeist, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld en/of goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
- de handen van voornoemde [slachtoffer] heeft vastgebonden met tie raps en/of duct tape en/of
- de voeten van voornoemde [slachtoffer] heeft vastgebonden met tie raps en/of duct tape en/of
- de mond en/of neus van voornoemde [slachtoffer] heeft dichtgeplakt met duct tape
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] geen/onvoldoende lucht en/of zuurstof heeft kunnen krijgen en (dientengevolge) is overleden;
Meest meest subsidiair
hij op of omstreeks 19 juni 2011 te Zeist, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, ter uitvoering van het door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een hoeveelheid geld en/of goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en daarbij die (voorgenomen) diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, als volgt heeft gehandeld:
zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- de handen van voornoemde [slachtoffer] heeft vastgebonden met tie raps en/of duct tape en/of
- de voeten van voornoemde [slachtoffer] heeft vastgebonden met tie raps en/of duct tape en/of
- de mond en/of neus van voornoemde [slachtoffer] dichtgeplakt met duct tape
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] geen/onvoldoende lucht en/of zuurstof heeft kunnen krijgen en (dientengevolge) is overleden
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 30 september 2011 te Breukelen, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie III, te weten een revolver, en/of munitie van categorie III, te weten 5 (scherpe) patronen, 7.65 mm, voorhanden heeft gehad;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Verweren van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat de verklaring van de getuige [getuige] slechts als bewijsmiddel mag worden gebruikt indien zijn verklaring, met name het deel van zijn verklaring dat gaat over ‘de kale compagnon’, wordt ondersteund door ander bewijs.
Het hof overweegt als volgt.
Getuige[getuige] is bij de politie gehoord op 21 december 2011. De getuige is vervolgens opgeroepen voor een verhoor bij de rechter-commissaris. Aan de eerste oproep voor dat verhoor heeft de getuige geen gehoor gegeven. Vlak voor het tweede geplande verhoor bij de rechter-commissaris is de getuige komen te overlijden. De verdediging heeft derhalve haar ondervragingsrecht niet kunnen uitoefenen. Het hof ziet echter geen grond om de verklaring van getuige [getuige], zoals afgelegd bij de politie op 21 december 2011, niet te bezigen voor het bewijs. De betrokkenheid van [verdachte] bij het tenlastegelegde vindt immers ruimschoots steun in andere bewijsmiddelen, zoals die zullen worden opgenomen in de eventuele aanvulling op dit verkorte arrest. Dit steunbewijs heeft betrekking op die onderdelen van de belastende verklaring die verdachte heeft betwist.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt daarbij dat, voor zover is gebleken, uit de woning van de heer [slachtoffer] geen geld en/of goederen zijn meegenomen, zodat niet is bewezen dat sprake is van een voltooide diefstal.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Het hof is van oordeel dat het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder nog het volgende.
Het hof leidt uit de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, het volgende af.
Verdachte [verdachte] heeft van de neef van de tachtigjarige heer [slachtoffer], [mededader], vernomen dat zijn oom over geld zou beschikken. [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 1] hebben vervolgens samen het plan bedacht om geld van de heer [slachtoffer] weg te nemen, aangezien zij verlegen zaten om geld. Ter voorbereiding daarvan heeft [verdachte] bij de slagerij van de heer [slachtoffer] gepost. [verdachte] heeft hem meerdere keren vanuit de slagerij gevolgd. [medeverdachte 1] en [verdachte] hebben ook in de directe nabijheid van de woning van de heer [slachtoffer] gepost, waarbij zij een raam van de woning open hebben zien staan. [medeverdachte 1] heeft vervolgens een ladder geregeld en zijn neef, medeverdachte [medeverdachte 2], benaderd voor het vervoer daarvan. [medeverdachte 2] heeft ook daadwerkelijk geholpen met het vervoer van de ladder naar Zeist. In de nacht van 18 op 19 juni 2011 zijn [medeverdachte 1] en [verdachte] via de ladder door het openstaande raam van de slaapkamer van de heer [slachtoffer] op de eerste verdieping van het huis aan [adres] te Zeist binnengegaan. [medeverdachte 2] is het huis niet binnen geweest, maar heeft de ladder vastgehouden terwijl [verdachte] en [medeverdachte 1] naar boven klommen. [verdachte] en [medeverdachte 1] hadden maskers op en handschoenen aan. Ook hadden zij tie raps en duct tape bij zich. Het hof leidt hieruit af dat de verdachten een gewelddadige confrontatie met de bewoner verwachtten welke confrontatie ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De heer [slachtoffer] is immers overmeesterd in zijn slaapkamer waarbij zijn handen voor zijn lichaam zijn gebonden met de meegebrachte tie raps en zijn voeten zijn vastgebonden met de duct tape. Ook zijn mond is dichtgeplakt met de duct tape. Op enig moment heeft [verdachte] de neus van de geknevelde [slachtoffer] dichtgeknepen. Dat leidt het hof af uit het deskundige verslag van het NFI van 10 november 2011 in combinatie met het op het doekje aangetroffen DNA-mengprofiel van [verdachte] en van de heer [slachtoffer] dat met duct tape was bevestigd op de ladder om het geluid van die ladder - indien het tegen de muur van de woning zou worden gezet - te dempen. Het hof merkt daarbij op dat [verdachte] op een gegeven ogenblik zijn handschoenen of een handschoen moet hebben uitgetrokken. Voorts wijst het hof in dit verband op tapgesprek 678. Tijdens dat gesprek op 13 september 2011 in de auto van [medeverdachte 1] zegt [medeverdachte 1] op enig moment tegen [verdachte]:
“(…) Nee, je hebt gewoon die man letterlijk bij zijn neus gepakt en gewoon euuhhhh”
Waarna [verdachte] [medeverdachte 1] aanvult:
“(zucht) en afgemaakt”.
Dat hier slechts over een hypothetische situatie zou zijn gesproken, zoals door [verdachte] is beweerd, acht het hof in het licht van de gebezigde bewijsmiddelen niet aannemelijk. Daarbij merkt het hof op dat [medeverdachte 1] en [verdachte] dit gesprek hebben gevoerd in de beslotenheid van de auto van [medeverdachte 1] en zich derhalve onbespied waanden en vrijelijk over het gebeurde in de woning van de heer [slachtoffer] konden spreken. Het hof leidt uit de voor het bewijs gebezigde ovc-gesprekken die zijn gevoerd in de beslotenheid van het voertuig van [medeverdachte 1] in combinatie met de overige gebezigde bewijsmiddelen af, dat [medeverdachte 1] en [verdachte] uit eigen wetenschap met elkaar hebben gesproken over hetgeen zich in de woning van de heer [slachtoffer] die nacht heeft afgespeeld.
De heer [slachtoffer] is door het handelen van de verdachten: het knevelen, het dichtplakken van diens mond en het dichtknijpen van zijn neus, door verstikking om het leven gekomen. Het opzet op de dood van de heer [slachtoffer], is gelet op deze handelingen gegeven. Het hof merkt hierbij nog op dat de handen van de heer [slachtoffer] vóór diens lichaam vastgebonden waren zodat hij in staat moet zijn geweest zelf de duct tape van zijn mond te verwijderen, indien de verdachten hem bij het verlaten van de woning levend en wel in zijn woning hadden achtergelaten.
Een aantal kamers op de bovenverdieping van de woning van de heer [slachtoffer] is doorzocht. Uit de woning zijn geen goederen of geldbedragen ontvreemd.
Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij niet in de woning van de heer [slachtoffer] is geweest en dat medeverdachte [medeverdachte 1] hem voor is geweest. [medeverdachte 1] is bij de heer [slachtoffer] naar binnen gegaan met alle gevolgen van dien. De lezing van verdachte (dat hij niet in de woning van de heer [slachtoffer] is geweest) wordt weersproken door de bewijsmiddelen.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
Subsidiair
hij op of omstreeks 19 juni 2011 te Zeist, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk voornoemde [slachtoffer] vastgebonden en/of gekneveld en/of de mond gesnoerd, door
- de handen van voornoemde [slachtoffer] vast te binden met tie raps en/of duct tape en/of
- de voeten van voornoemde [slachtoffer] vast te binden met tie raps en/of duct tape en/of
- de mond en/of neus van voornoemde [slachtoffer] dicht te plakken met duct tape
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] geen/onvoldoende lucht en/of zuurstof heeft kunnen krijgen en (dientengevolge) is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten
het tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid geld en/of goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s),
- met een ladder door een openstaand (slaapkamer)raam inklimmen in de woning van voornoemde [slachtoffer] en/of
- meerdere ruimtes in voornoemde woning doorzoeken
zijnde de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet voltooid,
en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van die (voorgenomen) diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren.
2.
hij op of omstreeks 30 september 2011 te [plaats], althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie III, te weten een revolver, en/of munitie van categorie III, te weten 5 (scherpe) patronen, 7.65 mm, voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van doodslag, gevolgd en/of vergezeld en/of voorafgegaan van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers aan dat feit hetzij de straffeloosheid hetzij het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren.
het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van gekwalificeerde doodslag. Hij is in de nacht samen met een ander, gemaskerd, de woning van de hoog bejaarde doch zeer vitale heer [slachtoffer] binnengedrongen op zoek naar geld. Zij hebben de heer [slachtoffer] in zijn slaapkamer overmeesterd en gekneveld. De mond van de heer [slachtoffer] is door de verdachten dichtgeplakt met duct tape en zijn neus is dichtgeknepen. Het slachtoffer is door verstikking om het leven gekomen. Dit is een vreselijke dood vanwege de daaraan vooraf gaande doodsstrijd.
Een dergelijke roofoverval met dodelijke afloop brengt angst en gevoelens van onveiligheid met zich en schokt de rechtsorde in ernstige mate – in dit geval in het bijzonder – aangezien de heer [slachtoffer] en zijn slagerij bij de Utrechtse bevolking bekendheid genoten.
[verdachte] en [medeverdachte 1] hebben gehandeld uit hebzucht en hebben daarbij het leven van een bejaarde man niet ontzien en hem aldus het meest fundamentele recht dat een mens toekomt, het recht op leven, ontnomen. De nabestaanden van het slachtoffer is een groot en onherstelbaar verlies en onnoemelijk veel verdriet toegebracht. Extra wrang is dat een van de zonen van de heer [slachtoffer] zijn vader aan het eind van de middag van 19 juni 2011, nota bene op vaderdag, dood en gekneveld heeft aangetroffen.
Als afzonderlijk strafbaar feit wordt verdachte verweten een vuurwapen, zijnde een revolver, en patronen voorhanden te hebben gehad.
De officier van justitie heeft in eerste aanleg een gevangenisstraf voor de duur van vijftien jaren geëist. De rechtbank heeft aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van dertien jaren opgelegd. Ter terechtzitting van het hof heeft de advocaat-generaal gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van achttien jaren zal worden opgelegd.
De straf, zoals door de rechtbank is opgelegd, doet naar het oordeel van het hof onvoldoende recht aan de ernst van het feit. Het hof zal daarom een hogere straf opleggen dan in eerste aanleg is opgelegd. Het hof heeft daarbij in het bijzonder gelet op de volgende, strafverzwarende, factoren.
- -
De neus van het geknevelde slachtoffer is dichtgeknepen, terwijl zijn mond was dichtgeplakt met duct tape;
- -
De verdachten hebben geen opening van zaken gegeven waardoor de nabestaanden met vragen zullen blijven zitten over de dood(soorzaak) en het tijdstip van overlijden hun geliefde. Bij dat laatste speelt ook de vraag hoe lang het slachtoffer nog heeft geleefd en heeft geleden onder de situatie;
- -
[verdachte] en [medeverdachte 1] zijn – ondanks de dood van het slachtoffer – na 19 juni 2011 doorgegaan met het beramen van overvallen;
- -
Uit het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 7 januari 2014 blijkt dat hij vaker ter zake vermogensdelicten onherroepelijk is veroordeeld tot straf, waarbij hij in het verleden geweld ook niet heeft geschuwd.
Verdachte heeft niet meegewerkt aan de totstandkoming van een reclasseringsrapportage zodat het hof slechts summier is geïnformeerd over de persoon van verdachte. In de persoonlijke omstandigheden die wel zijn gebleken, ziet het hof geen aanleiding de aan verdachte op te leggen straf te matigen.
Het hof heeft mede in ogenschouw genomen wat in strafzaken bij dit soort levensdelicten aan straf pleegt te worden opgelegd en ziet daarin aanleiding de eis van de advocaat-generaal niet te volgen.
Alles afwegende acht het hof een gevangenisstraf voor lange duur, te weten vijftien jaren, aangewezen. Deze straf is passend en geboden.
Vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 8.489,05. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep integraal toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken en ook niet betwist dat de benadeelde partij als gevolg van het subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot het door haar gevorderde bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Beslag
Onttrekking
Het onder 2 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot de hierna te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen. Zij zullen aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Teruggave
Het hof zal gelasten dat de overige hierna te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggeven goederen worden teruggeven aan verdachte nu deze goederen hem toebehoren. De advocaat-generaal heeft ook gevorderd dat deze goederen worden teruggeven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 36f, 47, 57, 287 en 288 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een revolver;
- vijf scherpe patronen (47600).
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- telefoon, kleur: zwart, LG Gd510 (763043);
- telefoon, kleur: wit, LG Gd510 (763045).
Vordering van de benadeelde partij
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, de familie [slachtoffer], ter zake van het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van € 8.489,05 (achtduizend vierhonderdnegenentachtig euro en vijf cent) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de nabestaanden van het slachtoffer, de familie [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 8.489,05 (achtduizend vierhonderdnegenentachtig euro en vijf cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 77 (zevenenzeventig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Aldus gewezen door
mr H. Abbink, voorzitter,
mr B.J.J. Melssen en mr A.W.M. Elders, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr G.J.B. van Weegen, griffier,
en op 7 februari 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.