NJB 2022/2179:Pensioen. Een ondernemingspensioenfonds gaat in liquidatie en draagt de opgebouwde pensioenrechten en pensioenaanspraken van de actieve werknemers over aan een pensioenverzekeraar. Voor gewezen deelnemers en gepensioneerden geldt een minder gunstige regeling. Hoge Raad: 1. Gelijke behandeling. Uit art. 58 lid 1 en lid 3 Pw volgt niet dat gewezen deelnemers en gepensioneerden op gelijke wijze moeten worden behandeld als actieven. 2. Onderbrengingsplicht. De verplichting van art. 23 Pw strekt niet zover als het hof heeft aangenomen. 3. Driepartijenverhouding. Na de opzegging en liquidatie konden de pensioen(aanspraak)gerechtigden geen rechten meer ontlenen aan de in de uitvoeringsovereenkomst neergelegde (aanvullende) financiële afspraken. 4. Derdenbeding. De enkele omstandigheid dat een werknemer door aanvaarding van de begunstiging als partij bij de uitvoeringsovereenkomst geldt, brengt niet mee dat de werknemer op die grond jegens de werkgever recht heeft op nakoming van diens in de uitvoeringsovereenkomst neergelegde (financiële) verplichtingen jegens de pensioenuitvoerder. Een zodanig recht op nakoming vloeit ook niet voort uit de Pensioenwet.