HR, 22-09-2017, nr. 17/00701
ECLI:NL:HR:2017:2453
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22-09-2017
- Zaaknummer
17/00701
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2017:2453, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑09‑2017; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHSHE:2017:69, Bekrachtiging/bevestiging
- Wetingang
art. 27e Algemene wet inzake rijksbelastingen
- Vindplaatsen
NTFR 2017/2413
Uitspraak 22‑09‑2017
Inhoudsindicatie
art. 81.1 RO.
Partij(en)
22 september 2017
nr. 17/00701
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 12 januari 2017, nrs. 15/00643 tot en met 15/00657 en 15/00659 tot en met 15/00670, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland‑West‑Brabant (nrs. AWB 13/4731 tot en met 13/4745 en 13/4747 tot en met 13/4758) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 1990 tot en met 2004 alsmede 2007 opgelegde (navorderings)aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de voor het jaar 2003 opgelegde aanslag in de premie ziekenfondswet, de over de jaren 1991 tot en met 2000 opgelegde navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting, de daarbij gegeven beschikkingen inzake een verhoging dan wel boetebeschikkingen en de daarbij gegeven beschikkingen heffingsrente.
1. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2. Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2017.