NJ 1921, p. 510
Beheer van pastoriegoederen. Kerkelijk recht en wereldlijk recht. Vermogensrechtelijke verhoudingen. Gewoonterecht. Wettelijke voorschriften in cassatie.
HR 04-03-1921, ECLI:NL:HR:1921:102 (Kerk)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 maart 1921
- Magistraten
Voorzitter: Mr. S. Gratama. Raden: Mrs. B. C. J. Loder, A. Fentener van Vlissingen, Jhr. R. Feith en J. Kosters.
- Zaaknummer
[04031921/NJ_1921,_p._510]
- Conclusie
Mr. Ledeboer
- Roepnaam
Kerk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS148873:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1921:102, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑03‑1921
- Wetingang
Essentie
Beheer van pastoriegoederen. Kerkelijk recht en wereldlijk recht. Vermogensrechtelijke verhoudingen. Gewoonterecht. Wettelijke voorschriften in cassatie.
Samenvatting
Bezwaarlijk is aan te nemen, dat de wet op de kerkgenootschappen de verre strekking zou hebben dat de kerkgenootschappen ten aanzien van vermogensrechtelijke verhoudingen aan het gemeene burgerlijke recht zouden kunnen worden onttrokken door in eigen boezem, zonder medewerking der wereldlijke overheid, vastgestelde bepalingen.
In elk geval moet echter ieder beroep daarop ten deze afstuiten op de omstandigheid, dat, gelijk door het Hof is vastgesteld, door eischers ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.