NJ 1941/62
Arrest, waarbij eene schikkingscomparltïe wordt bevolen. Daarna arrest, houdende oplegging van getuigenbewijs. Cassatieberoep van beide arresten, terwijl, wat het eerste arrest betreft, de cassatietermijn was verstreken. Filiaalhoudersovereenkomst. Delcredere-beding.
HR 09-05-1940, ECLI:NL:HR:1940:87, m.nt. P. Scholten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 mei 1940
- Magistraten
Mrs. Visser, van Gelein Vitringa, Nypels, Meckmann en van der Meulen.
- Zaaknummer
[09051940/NJ_1941-62]
- Conclusie
Mr. Wijnveldt
- Noot
P. Scholten
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS131644:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1940:87, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑05‑1940
- Wetingang
(BW art. 1829-1856; WvK art. 75e; Rv art. 337.)
Essentie
Arrest, waarbij eene schikkingscomparltïe wordt bevolen. Daarna arrest, houdende oplegging van getuigenbewijs. Cassatieberoep van beide arresten, terwijl, wat het eerste arrest betreft, de cassatietermijn was verstreken. Filiaalhoudersovereenkomst. Delcredere-beding.
Samenvatting
Hef cassatieberoep tegen het eerste arrest is ontvankelijk, daar bij voormeld arrest niet aan het proces omtrent eenig deel van het gevorderde door een uitdrukkelijk dictum een einde is gemaakt en het dan ook aan partijen vrijstond tegen dit arrest beroep in cassatie in te stellen tegelijk met dat tegen het tweede arrest.
De duidelijke strekking van art, 75e i.v.m. het eerste lid van art. 75 p K. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.