Einde inhoudsopgave
Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames
Artikel 36 [Begripsbepaling]
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2023
- Bronpublicatie:
18-05-2022, Stb. 2022, 215 (uitgifte: 10-06-2022, kamerstukken: 35880)
- Inwerkingtreding
01-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-05-2023, Stb. 2023, 174 (uitgifte: 31-05-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
bewaarder: bewaarder als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
depot: rekening met een aandelenbelang of rekening waarin een aandelenbelang tot uitdrukking komt die beroepsmatig en anders dan als aandeelhouder wordt geadministreerd of aangehouden, waaronder een verzameldepot of een girodepot in de zin van de Wet giraal effectenverkeer, een depot van een instelling in het buitenland of een depot van een buitenlandse instelling met een functie vergelijkbaar met die van centraal instituut;
effecten met een aandelenkarakter:
- 1°
verhandelbare aandelen als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of aandelen van de besloten vennootschap als bedoeld in artikel 187 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
- 2°
verhandelbare aandelen die zijn uitgegeven door een rechtspersoon, opgericht naar het recht van een andere lidstaat als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht dan Nederland, die gelijk te stellen zijn met aandelen als bedoeld onder 1°;
- 3°
certificaten van aandelen of andere met certificaten van aandelen gelijk te stellen verhandelbare waardebewijzen;
instelling in het buitenland: een instelling met zetel in het buitenland waaraan het op grond van het op die instelling van toepassing zijnde recht is toegestaan ten name van cliënten rekeningen in effecten te administreren of aan te houden;
partij in de bewaarketen: centraal instituut, rechtspersoon die als aangesloten instelling door een centraal instituut is toegelaten, beleggingsonderneming of bank in de zin van artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht waaraan het op grond van die wet is toegestaan beleggingsdiensten te verlenen respectievelijk het bedrijf van bank uit te oefenen, bewaarder of instelling in het buitenland of instelling buiten de Europese Economische Ruimte met een functie vergelijkbaar met die van centraal instituut;