Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 595/2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG
Aanhef
Geldend
Geldend van 04-07-2018 tot 01-07-2031
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-09-2020.
- Bronpublicatie:
30-05-2018, PbEU 2018, L 151 (uitgifte: 14-06-2018, regelingnummer: 2018/858)
- Inwerkingtreding
04-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-05-2018, PbEU 2018, L 151 (uitgifte: 14-06-2018, regelingnummer: 2018/858)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Verkeersrecht / Voertuigeisen
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De interne markt bestaat uit een gebied zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal moet worden gewaarborgd. Te dien einde is een uitgebreid communautair typegoedkeuringssysteem voor motorvoertuigen ingesteld. De technische voorschriften voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies moeten dus worden geharmoniseerd om te voorkomen dat de voorschriften van lidstaat tot lidstaat verschillen en om voor een hoog niveau van milieubescherming te zorgen.
- (2)
Deze verordening is een nieuwe bijzondere verordening in het kader van de communautaire typegoedkeuringsprocedure krachtens Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn) (3). Daarom moeten de bijlagen IV, VI en XI bij die richtlijn dienovereenkomstig worden gewijzigd.
- (3)
Op verzoek van het Europees Parlement is voor de communautaire voertuigwetgeving een nieuwe regelgevingsaanpak ingevoerd. Daarom moeten bij deze verordening uitsluitend fundamentele bepalingen over voertuigemissies worden vastgesteld, terwijl de technische specificaties moeten worden vastgesteld bij volgens comitéprocedures goedgekeurde uitvoeringsmaatregelen.
- (4)
Volgens het Zesde Milieuactieprogramma van de Europese Gemeenschap, dat is vastgesteld bij Besluit nr. 1600/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2002 (4), is het noodzakelijk de verontreiniging te verminderen tot een niveau waarbij de schadelijke gevolgen voor de menselijke gezondheid, vooral bij gevoelige bevolkingsgroepen, en het milieu als geheel zo klein mogelijk zijn. Bij communautaire wetgeving zijn passende normen vastgesteld voor de kwaliteit van de omgevingslucht ter bescherming van de volksgezondheid, en in het bijzonder van gevoelige personen, alsook voor nationale emissieplafonds. In aansluiting op haar Mededeling van 4 mei 2001 inzake het programma ‘Schone lucht voor Europa’ (CAFE) heeft de Commissie op 21 september 2005 een andere Mededeling goedgekeurd, getiteld ‘Thematische strategie inzake luchtverontreiniging’. Een van de conclusies van die thematische strategie is dat de emissies door de vervoersector (vervoer door de lucht, over zee en over het land), door de huishoudens en door de energie- en de landbouwsector en de industrie verder moeten worden verminderd om de EU-doelstellingen inzake luchtkwaliteit te verwezenlijken. De vermindering van de voertuigemissies moet in dit verband als onderdeel van een algehele strategie worden gezien. De Euro VI-normen zijn een van de maatregelen ter vermindering van de werkelijke emissie van luchtverontreinigende stoffen tijdens het gebruik, waaronder deeltjes en ozonprecursoren zoals stikstofoxiden (NOx) en koolwaterstoffen.
- (5)
Om de EU-doelstellingen inzake luchtkwaliteit te halen, moet onverminderd worden gestreefd naar een vermindering van de voertuigemissies. Daarom moet de industrie duidelijke informatie krijgen over de toekomstige emissiegrenswaarden alsook een passend tijdschema voor de verwezenlijking en de ontwikkeling van de nodige technische oplossingen.
- (6)
Met name, is het noodzakelijk dat de emissie van NOx door zware bedrijfsvoertuigen daalt om de luchtkwaliteit te verbeteren en te voldoen aan de grenswaarden voor verontreiniging en de nationale emissieplafonds. Als al in een vroeg stadium grenswaarden voor de emissie van NOx worden vastgesteld, wordt de voertuigfabrikanten zekerheid geboden voor de planning voor de hele Europese Unie op lange termijn.
- (7)
Bij het vaststellen van emissienormen moet rekening worden gehouden met de gevolgen voor het concurren-tievermogen van de markten en de fabrikanten, de directe en indirecte kosten voor het bedrijfsleven en de voordelen op verschillende gebieden, zoals de aanmoediging van innovatie, betere luchtkwaliteit, lagere gezondheidskosten en extra levensjaren.
- (8)
Een onbeperkte toegang tot reparatie-informatie — via een gestandaardiseerd formaat voor het vinden van technische informatie — en effectieve concurrentie op de markt voor reparatie- en onderhoudsinformatiediensten is nodig om de werking van de interne markt te verbeteren, met name wat het vrije verkeer van goederen, het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten betreft. Een groot deel van deze informatie betreft systemen inzake boorddiagnose (OBD) en de interactie daarvan met andere voertuigsystemen. Er moet worden vastgesteld aan welke technische specificaties de informatieverstrekking op de websites van fabrikanten moeten voldoen, en er moeten gerichte maatregelen komen om een redelijke toegang voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) te waarborgen.
- (9)
Uiterlijk 7 augustus 2013 moet de Commissie de werking van het systeem inzake onbeperkte toegang tot alle voertuigreparatie- en onderhoudsinformatie herzien om te bepalen of het aangewezen is alle bepalingen betreffende de toegang tot voertuigreparatie- en onderhoudsinformatie in het herziene typegoedkeuringskaderrichtlijn te consolideren. Indien de bepalingen inzake toegang tot dergelijke informatie op deze wijze zijn geconsolideerd, worden de overeenkomstige bepalingen van deze verordening ingetrokken, op voorwaarde dat de bestaande rechten van toegang tot reparatie- en onderhoudinformatie worden gehandhaafd.
- (10)
De Commissie dient de ontwikkeling te bevorderen van een internationaal standaardformaat voor onbeperkte en gestandaardiseerde toegang tot reparatie- en onderhoudinformatie, bijvoorbeeld via de werkzaamheden van het Europese Comité voor Standaardisatie (CEN).
- (11)
Het is zeer belangrijk een gemeenschappelijke Europese standaard voor voertuig-OBD en reparatie- en onderhoudsinformatie vast te stellen. Tot op het ogenblik waarop deze standaard is goedgekeurd, dient voertuig-OBD en reparatie- en onderhoudsinformatie te worden voorgesteld op een toegankelijke wijze en in een formaat dat niet-discriminerende toegang verzekert. De informatie dient beschikbaar te worden gemaakt op de websites van de fabrikanten of, indien dit vanwege de aard van de informatie niet mogelijk is, in een ander geëigend formaat.
- (12)
De Commissie moet emissies waarvoor nog geen regelgeving bestaat en die vrijkomen als gevolg van het toenemende gebruik van nieuwe brandstofformules, motortechnologie en emissiecontrolesystemen, opnieuw beoordelen. Zo nodig dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel indienen om deze emissies te reglementeren.
- (13)
De invoering van voertuigen op alternatieve brandstof, die mogelijk een geringe emissie van NOx en deeltjes hebben, moet worden aangemoedigd. Daarom moeten grenswaarden voor koolwaterstoffen, niet-methaan-koolwaterstoffen en methaan worden vastgesteld.
- (14)
Met het oog op de beheersing van de emissies van ultrafijne deeltjes (PM 0,1 μm en kleiner) moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven voor emissies van deeltjes, naast de momenteel gevolgde aanpak op basis van de deeltjesmassa, ook een aanpak op basis van het deeltjesaantal vast te stellen. De aanpak op basis van het deeltjesaantal moet uit de resultaten van het deeltjesmeetprogramma van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) putten en met de bestaande ambitieuze doelstellingen voor het milieu stroken.
- (15)
Om deze milieudoelstellingen te verwezenlijken dient vermeld te worden dat de grenzen voor het deeltjesaantal moeten beantwoorden aan de beste resultaten die op dit moment met deeltjesfilters behaald kunnen worden met gebruikmaking van de best beschikbare technologie.
- (16)
De Commissie moet wereldwijd geharmoniseerde rijcycli opnemen in de testprocedure die ten grondslag ligt aan de verordeningen betreffende EG-typegoedkeuring met betrekking tot emissies. Voorts moet worden overwogen om draagbare emissiemeetsystemen voor de controle van de werkelijke emissies tijdens het gebruik in te zetten en procedures voor de controle van de emissies buiten de cyclus (off-cycle emissions,) in te voeren.
- (17)
Het aanbrengen van deeltjesfilters in bestaande bedrijfsvoertuigen met dieselmotor kan tot verhoogde stikstofdioxide (NO2) NO2-emissie leiden. In het kader van de thematische strategie inzake luchtverontreiniging moet de Commissie derhalve een wetgevingsvoorstel formuleren met het oog op de harmonisatie van de nationale regelingen inzake het aanbrengen van filters in bestaande voertuigen en er daarbij op toe zien dat de milieueisen worden opgenomen.
- (18)
Boorddiagnosesystemen zijn belangrijk voor de emissiebeheersing tijdens het gebruik van een voertuig. Omdat het belangrijk is de emissies in reële omstandigheden te beheersen, moet de Commissie de voorschriften voor boorddiagnosesystemen en de tolerantiedrempels voor de foutencontrole regelmatig opnieuw bekijken.
- (19)
Om na te gaan in welke mate deze sector als geheel tot de mondiale emissies van broeikasgassen bijdraagt, moet de Commissie metingen van het brandstofverbruik en de emissie van kooldioxide (CO2) door zware bedrijfsvoertuigen invoeren.
- (20)
Om de markt voor schone energie-efficiënte voertuigen te stimuleren moet de Commissie nagaan of het mogelijk is een definitie en een methodologie van energieverbruik en CO2-emissies te ontwikkelen die geldt voor het hele voertuig en niet alleen voor de motor, zonder vooruit te lopen op het gebruik van virtuele en reële tests. Bij deze definitie en bij de methodologie dient ook aandacht te worden besteed aan alternatieve aandrijvingsmechanismen (bijvoorbeeld hybride voertuigen) en het effect van verbeteringen aan voertuigen zoals aerodynamische vorm, gewicht, laadvermogen en rolweerstand. Indien een geschikte voorstellingsmethode en vergelijking kan worden vastgesteld, dan moet het afgeleide brandstofverbruik en de CO2-emissie voor het publiek beschikbaar worden gemaakt voor afzonderlijke voertuigtypen.
- (21)
Om de werkelijke emissies tijdens het gebruik, inclusief emissies buiten de cyclus, beter te kunnen beheersen en om de procedure betreffende de overeenstemming tijdens het gebruik te vereenvoudigen, dienen, binnen een passend tijdschema, een testmethode en prestatievoorschriften op basis van het gebruik van draagbare emissiemeetsystemen te worden vastgesteld.
- (22)
Om de EU-doelstellingen inzake luchtkwaliteit te halen, moet de Commissie geharmoniseerde bepalingen invoeren om ervoor te zorgen dat de emissies van zware bedrijfsvoertuigen en -motoren buiten de cyclus afdoende worden beheerst over een breed scala van motorbedrijfs- en omgevingsomstandigheden.
- (23)
De correcte werking van het nabehandelingssysteem, met name in het geval van NOx, is een basisvereiste om aan de normen inzake verontreinigende emissies te voldoen. In dit verband moeten maatregelen worden vastgesteld die de goede werking garanderen van systemen die gebruikmaken van een reagens.
- (24)
De lidstaten kunnen het in de handel brengen van voertuigen die aan de communautaire voorschriften voldoen, met financiële stimulansen bespoedigen. Deze verordening mag geen afbreuk doen aan het recht van de lidstaten om emissies op te nemen in de methode voor de berekening van voertuigbelastingen.
- (25)
De lidstaten dienen zich te baseren op de Euro VI-normen om maatregelen vast te stellen die ervoor zorgen dat bestaande zware bedrijfsvoertuigen worden aangepast.
- (26)
De lidstaten moeten regels vaststellen voor overtredingen van deze verordening en ervoor zorgen dat deze worden toegepast. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn.
- (27)
De in Richtlijn 80/1269/EEG van de Raad van 16 december 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het motorvermogen van motorvoertuigen (5) vervatte voorschriften inzake het motorvermogen van motorvoertuigen moeten in deze verordening en in Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (6) worden opgenomen. Bijgevolg moet Verordening (EG) nr. 715/2007 dienovereenkomstig worden gewijzigd en moet Richtlijn 80/1269/EEG worden ingetrokken.
- (28)
Om de communautaire wetgeving te vereenvoudigen moet de bestaande wetgeving inzake de emissies van zware voertuigen, te weten Richtlijn 2005/55/EG(7) en Richtlijn 2005/78/EG van de Commissie (8), door een verordening worden vervangen. Door het gebruik van een verordening worden de gedetailleerde technische voorschriften rechtstreeks van toepassing op fabrikanten, goedkeuringsinstanties en technische diensten en kunnen ze snel en efficiënt worden bijgewerkt. Daarom moeten de Richtlijnen 2005/55/EG en 2005/78/EG worden ingetrokken en moet Verordening (EG) nr. 715/2007 dienovereenkomstig worden gewijzigd.
- (29)
De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (9).
- (30)
In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven op het deeltjesaantal gebaseerde grenswaarden in bijlage I op te nemen, indien nodig het toelaatbare niveau van de NO2-component in de NOx-grenswaarde te bepalen, specifieke procedures, tests en voorschriften voor typegoedkeuringen, alsook een meetprocedure voor het deeltjesaantal vast te stellen, en maatregelen vast te stellen inzake emissies buiten de cyclus, het gebruik van draagbare emissiemeetsystemen, toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie en de bij de emissiemeting te gebruiken testcycli. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft, tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening, door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing.
- (31)
Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de voltooiing van de interne markt door de invoering van gemeenschappelijke technische voorschriften betreffende emissies van motorvoertuigen, en de waarborging van de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie voor onafhankelijke marktdeelnemers op dezelfde basis als voor erkende handelaren en reparatiebedrijven, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 211 van 19.8.2008, blz. 12.
Advies van het Europees Parlement van 16 december 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 8 juni 2009.
PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1.
PB L 242 van 10.9.2002, blz. 1.
PB L 375 van 31.12.1980, blz. 46.
PB L 171 van 29.6.2007, blz. 1.
Richtlijn 2005/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 september 2005 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen de emissie van verontreinigende gassen en deeltjes door voertuigmotoren met compressieontsteking en de emissie van verontreinigende gassen door op aardgas of vloeibaar petroleumgas lopende voertuigmotoren met elektrische ontsteking (PB L 275 van 20.10.2005, blz. 1).
Richtlijn 2005/78/EG van de Commissie van 14 november 2005 tot uitvoering van Richtlijn 2005/55/EG en tot wijziging van de bijlagen I, II, III, IV en VI daarbij (PB L 313 van 29.11.2005, blz. 1).
PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.