Hof Den Haag, 24-03-2022, nr. 200.298.095-02
ECLI:NL:GHDHA:2022:438
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
24-03-2022
- Zaaknummer
200.298.095-02
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2022:438, Uitspraak, Hof Den Haag, 24‑03‑2022; (Wraking)
Uitspraak 24‑03‑2022
Inhoudsindicatie
verzoek procespartij tot verschoning en wrakingsverzoek: niet-ontvankelijk resp. afwijzing.
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer: 200.298.095/02
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken van 24 maart 2022
inzake het verzoek tot verschoning en het verzoek tot wraking gedaan door
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
hierna te noemen: [verzoeker],
advocaat: mr. M.A.M. Lem te Breda.
Het geding
Bij het hof is een procedure aanhangig tussen [verzoeker] als appellant en Deloitte Holding B.V. (hierna: Deloitte) geïntimeerde. Mr. Lem heeft namens [verzoeker] op 13 februari 2022 een schriftelijk verzoek gedaan tot verschoning van het hof en verwijzing van de zaak naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. De president van het hof heeft hierop bij e-mail van 14 februari 2022 geantwoord dat een verschoningsverzoek moet worden ingediend door de rechter zelf (art. 40 lid 1 Rv).
Daarop heeft mr. Lem bij e-mail van 14 februari 2022 een verzoek tot wraking (met bijlagen) van het hof gedaan op dezelfde gronden als het verschoningsverzoek. Ter aanvulling heeft mr. Lem bij e-mail van 15 februari 2022 meegedeeld dat het wrakingsverzoek meer in het bijzonder is gericht tegen mrs. C.J. Frikkee en M.D. Ruizeveld.
De ontvangst van het wrakingsverzoek is bevestigd in een e-mail van 16 februari 2022 van de coördinator van de wrakingskamer. Op dezelfde datum heeft de wrakingskamer een e-mail van mr. Lem ontvangen met daarin een nadere toelichting op het wrakingsverzoek.
De wrakingskamer heeft een schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek van mrs. Frikkee en Ruizeveld ontvangen gedateerd respectievelijk 18 en 25 februari 2022, waarin zij tevens hebben meegedeeld dat zij niet berusten in de wraking.
Bij e-mail van 14 maart 2022 heeft mr. Lem een bijlage (aanvullend stuk 1) toegestuurd.
De wrakingskamer heeft de mondelinge behandeling van het verzoek bepaald op woensdag 16 maart 2022 en [verzoeker] (via zijn advocaat mr. Lem), mrs. Frikkee en Ruizeveld, alsmede Deloitte (via haar advocaat mr. J.P.H. Zwemmer) van de behandeling op de hoogte gebracht.
Ter zitting van 16 maart 2022 zijn verschenen: mr. Lem, mrs. Frikkee en Ruizeveld en, namens Deloitte, [jurist Deloitte] (jurist) vergezeld door de advocaat van Deloitte, mr. Zwemmer. Mr. Lem heeft meegedeeld dat [verzoeker] vanwege een langer verblijf in het buitenland in verband met de quarantaineregels, niet ter zitting aanwezig kan zijn.
Mr. Lem heeft het wrakingsverzoek toegelicht aan de hand van door haar overgelegde pleitnotities.
De beoordeling van (de ontvankelijkheid van) het verzoek tot verschoningen en verwijzing
1. Een verschoningsverzoek kan alleen door rechters/raadsheren worden gedaan (art. 40 Rv). [verzoeker] kan daarom niet worden ontvangen in zijn verzoek tot verschoning van het gehele hof. Gelet op het voorgaande komt de wrakingskamer niet toe aan het daarmee verband houdende verzoek tot verwijzing van de zaak naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
De beoordeling van (de ontvankelijkheid van) het verzoek tot wraking
2. [verzoeker] heeft aan het verzoek tot verschoning en het wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat hem is gebleken dat mr. M.V. Ulrici raadsheer-plaatsvervanger van het hof is en dat zij een zus (mr. [naam]) heeft die een vooraanstaand advocaat/partner van advocatenkantoor Nauta Dutilh te Amsterdam is. Deloitte is een van de grote cliënten van Nauta Dutilh. Gelet op het voorgaande is bij [verzoeker] de schijn gewekt dat het (gehele) hof in zijn zaak tegen Deloitte mogelijk niet onpartijdig is.
Ten aanzien van mrs. Ruizeveld en Frikkee heeft [verzoeker] aangevoerd dat zij de raadsheer-plaatsvervanger mr. Ulrici goed kennen vanwege een langdurige samenwerking als collega senior rechters bij de rechtbank Amsterdam, respectievelijk omdat mr. Ulrici en mr. Frikkee allebei arbeidsrecht doceren. Vanwege voornoemde familieband van mr. Ulrici en haar zus kunnen
mrs. Ruizeveld en Frikkee door mr. Ulrici op onevenwichtige wijze ervan overtuigd zijn geraakt dat de belangen van Deloitte moeten prevaleren boven die van [verzoeker].
3. De wrakingskamer overweegt als volgt.
3.1
Een rechter die een zaak behandelt, kan op verzoek van een partij worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden (art. 36 Rv).
3.2.
Voor zover het wrakingsverzoek zich richt tegen het gehele hof, kan [verzoeker] niet in zijn verzoek worden ontvangen omdat alleen een rechter die een zaak behandelt gewraakt kan worden (zie art. 36 Rv en artikel 4 lid 2 onder f van het Wrakingsprotocol) en derhalve niet een heel rechtscollege.
3.3
Voor zover het wrakingsverzoek is gericht tegen mrs. Frikkee en Ruizeveld overweegt de wrakingskamer als volgt.
3.4
Volgens vaste rechtspraak is uitgangspunt bij de beoordeling van een wrakingsverzoek dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren dat een rechter jegens een partij vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.5
De omstandigheid dat mr. Ulrici als raadsheer-plaatsvervanger bij het hof optreedt en haar zus advocaat/partner is bij een advocatenkantoor waarvan Deloitte een (grote) cliënt is, levert niet een zwaarwegende aanwijzing op dat mrs. Ruizeveld en/of Frikkee jegens [verzoeker] vooringenomen zijn. Dit geldt ook als daarbij wordt betrokken dat mrs. Ruizeveld en Frikkee en mr. Ulrici elkaar kennen vanwege hun werkverleden respectievelijk docentschap. Er bestaat een zo ver verwijderd verband tussen (enerzijds) de belangen die de zus van mr. Ulrici uit hoofde van haar beroep behartigt en (anderzijds) de positie van mrs. Ruizeveld en Frikkee als raadsheren, dat er ten aanzien van deze raadsheren geen schijn van vooringenomen of partijdigheid kan zijn gewekt. Daar komt nog bij dat mr. Ulrici, noch het kantoor waarvan haar zus advocaat/partner is, bij de procedure van [verzoeker] tegen Deloitte is betrokken. Deloitte wordt in die procedure vertegenwoordigd door een advocaat van het kantoor DLA Piper.
4. Uit het vorenstaande volgt dat het verzoek tot wraking van mrs. Ruizeveld en Frikkee ongegrond is en afgewezen dient te worden.
Beslissing
De wrakingskamer van het hof:
- verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot verschoning van het hof;
- verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking voor zover gericht tegen het gehele hof;
- wijst het verzoek tot wraking van mrs. Ruizeveld en Frikkee af;
- bepaalt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan (de advocaten van) [verzoeker] en Deloitte, alsmede aan mrs. Ruizeveld en Frikkee.
Deze beslissing is gegeven door mrs. D. Aarts, C.A. Joustra en J.W. van den Hurk, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 maart 2022 in aanwezigheid van de griffier.