NJ 1957/68
Toestand van te hebben opgehouden te betalen.
HR 19-10-1956, ECLI:NL:HR:1956:189 (Faillissement Zuil)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 oktober 1956
- Magistraten
Mrs. Donner, Smits, Boltjes, Hülsmann en Dubbink
- Zaaknummer
[191956/NJ_1957-68]
- Conclusie
Mr. s'Jacob
- Roepnaam
Faillissement Zuil
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS136462:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1956:189, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑10‑1956
- Wetingang
(Fw art. 1.)
Essentie
Toestand van te hebben opgehouden te betalen.
Samenvatting
De klacht, dat het Hof de faillietverklaring zou hebben uitgesproken op een vorderingsrecht, voortspruitende uit een beslissing in kort geding, mist i. g.
Het Hof behoefde niet positief vast te stellen dat de gepretendeerde tegenvordering niet bestaat.
Motiveringsklacht ongegrond.
Uitspraak
[p. 102 ►]
Geeft eerbiedig te kennen:
Jan Zuil, te Amsterdam, (adv. Mr. A. Mout);
1. dat hij bij deze beroep in cassatie instelt tegen het arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, Tweede Kamer, van 11 Sept. 1956, hetwelk bekrachtigt het vonnis der Rb. te Amsterdam dd. 9 Aug. 1956, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.