Richtlijn 2006/74/EG wijziging Richtlijn 91/414/EEG teneinde dichloorprop-P, metconazool, pyrimethanil en triclopyr op te nemen als werkzame stof
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2007
- Bronpublicatie:
21-08-2006, PbEU 2006, L 235 (uitgifte: 30-08-2006, regelingnummer: 2006/74/EG)
- Inwerkingtreding
01-06-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-08-2006, PbEU 2006, L 235 (uitgifte: 30-08-2006, regelingnummer: 2006/74/EG)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Agrarisch recht
EU-recht / Marktintegratie
(Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn van de Commissie van 21 augustus 2006 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG teneinde dichloorprop-P, metconazool, pyrimethanil en triclopyr op te nemen als werkzame stof
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 6, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Bij de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 (2) en (EG) nr. 703/2001 (3) van de Commissie zijn de bepalingen voor de uitvoering van de tweede fase van het werkprogramma, als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG, vastgesteld en is een lijst opgesteld van werkzame stoffen die moeten worden onderzocht met het oog op hun opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Dichloorprop-P, metconazool, pyrimethanil en triclopyr zijn in deze lijst opgenomen.
- (2)
Voor deze werkzame stoffen zijn de uitwerking op de menselijke gezondheid en het milieueffect overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 en (EG) nr. 703/2001 beoordeeld voor een aantal door de kennisgever voorgestelde toepassingen. Bovendien worden in die verordeningen de als rapporteur optredende lidstaten aangewezen die overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 451/2000 de desbetreffende evaluatieverslagen met aanbevelingen bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) moeten indienen. Voor dichloorprop-P was Denemarken de rapporterende lidstaat en was alle relevante informatie ingediend op 5 november 2003. Voor metconazool was België de rapporterende lidstaat en was alle relevante informatie ingediend op 27 januari 2004. Voor pyrimethanil was Oostenrijk de rapporterende lidstaat en was alle relevante informatie ingediend op 15 april 2004. Voor triclopyr was de rapporterende lidstaat Ierland en was alle relevante informatie ingediend op 21 november 2003.
- (3)
De evaluatieverslagen zijn door de lidstaten en de EFSA intercollegiaal getoetst en zijn op 14 december 2005 voor triclopyr en op 13 januari 2006 voor dichloorprop-P, metconazool en pyrimethanil bij de Commissie ingediend in de vorm van de wetenschappelijke verslagen van de EFSA (4). Deze verslagen zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 23 mei 2006 afgerond in de vorm van de evaluatieverslagen van de Commissie voor dichloorprop-P, metconazool, pyrimethanil en triclopyr.
- (4)
Uit de verschillende analysen is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die dichloorprop-P, metconazool, pyrimethanil en triclopyr bevatten, in het algemeen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, met name voor de toepassingen die zijn onderzocht en opgenomen in het evaluatieverslag van de Commissie. Deze werkzame stoffen moeten derhalve in bijlage I worden opgenomen om ervoor te zorgen dat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stoffen bevatten, in alle lidstaten kunnen worden toegelaten overeenkomstig het bepaalde in die richtlijn.
- (5)
Onverminderd deze conclusie moet er ten aanzien van dichloorprop-P, pyrimethanil en triclopyr nadere informatie over bepaalde aspecten worden verkregen. Artikel 6, lid 1, van Richtlijn 91/414/EEG bepaalt dat aan de opneming van een werkzame stof in bijlage I voorwaarden kunnen worden verbonden. Er dient dan ook te worden geëist dat dichloorprop-P, pyrimethanil en triclopyr ter bevestiging van de risicobeoordeling in bepaalde gevallen aan verdere testen worden onderworpen en dat deze studies door de kennisgevers worden voorgelegd.
- (6)
Er moet worden voorzien in een redelijke termijn voordat een werkzame stof in bijlage I wordt opgenomen, zodat de lidstaten en de belanghebbende partijen zich kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen die uit de opneming voortvloeien.
- (7)
Onverminderd de in Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde verplichtingen als gevolg van de opneming van een werkzame stof in bijlage I, moeten de lidstaten na de opneming zes maanden de tijd krijgen om de bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die dichloorprop-P, metconazool, pyrimethanil en triclopyr bevatten, opnieuw te onderzoeken en ervoor te zorgen dat aan de voorwaarden van Richtlijn 91/414/EEG, met name in artikel 13 en bijlage I, is voldaan. De lidstaten moeten de bestaande toelatingen al naar het geval wijzigen, vervangen of intrekken overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG. In afwijking van de bovenstaande termijn moet een langere termijn worden vastgesteld voor de indiening en beoordeling van het volledige in bijlage III vermelde dossier voor elk gewasbeschermingsmiddel en elke beoogde toepassing overeenkomstig de uniforme beginselen van Richtlijn 91/414/EEG.
- (8)
Bij eerdere opnemingen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van werkzame stoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie (5) zijn onderzocht, is gebleken dat de interpretatie van de verplichtingen van houders van bestaande toelatingen wat de toegang tot gegevens betreft tot problemen kan leiden. Om meer problemen te voorkomen, moeten de verplichtingen van de lidstaten daarom worden verduidelijkt, en met name de plicht om te verifiëren dat de houder van een toelating toegang tot een dossier verschaft en daarmee aan de vereisten van bijlage II bij die richtlijn voldoet. Deze verduidelijking legt de lidstaten of de houders van toelatingen echter ten opzichte van de tot nu toe goedgekeurde richtlijnen tot wijziging van bijlage I geen nieuwe verplichtingen op.
- (9)
Richtlijn 91/414/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.
- (10)
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/64/EG van de Commissie (PB L 206 van 27.7.2006, blz. 107).
PBL 55 van 29.2.2000, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1044/2003 (PB L 151 van 19.6.2003, blz. 32).
PB L 98 van 7.4.2001, blz. 6.
EFSA Scientific Report (2006) 52, 1–67, Conclusion regarding the Peer review of the pesticide risk assessment of the active substance dichlorprop-P (afgerond: 13 januari 2006).EFSA Scientific Report (2006) 64, 1–71, Conclusion regarding the Peer review of the pesticide risk assessment of the active substance metconazole (afgerond: 13 januari 2006).EFSA Scientific Report (2006) 61, 1–70, Conclusion regarding the Peer review of the pesticide risk assessment of the active substance pyrimethanil (afgerond: 13 januari 2006).EFSA Scientific Report (2005) 56, 1–103, Conclusion regarding the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance triclopyr (afgerond: 14 december 2005).
PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2266/2000 (PB L 259 van 13.10.2000, blz. 27).