NJB 2019/1673:Onbevoegde rechter-plaatsvervanger? Er is geen steun in het recht – in het bijzonder ook niet in art. 44 Wrra – voor de opvatting dat de omstandigheid in casu dat betrokkene ten tijde van de berechting in eerste aanleg door zijn inschrijving op het tableau van advocaten een met zijn rechterlijk ambt absoluut onverenigbare nevenbetrekking vervulde en dat dit tot gevolg heeft dat daardoor aan de samenstelling van de Rechtbank een gebrek kleefde dat tot vernietiging van de uitspraak en terugwijzing van de zaak naar de Rechtbank diende te leiden