FED 2019/62
Ook bij kennelijke niet-ontvankelijkheid dient oordeel over immateriële schadevergoeding te worden gegeven
HR 15-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:241, m.nt. R.M.P.G. Niessen-Cobben
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 februari 2019
- Magistraten
Mrs. Koopman, Punt, Van Loon, Van Hilten, Faase
- Zaaknummer
17/06102
- Noot
R.M.P.G. Niessen-Cobben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS45100:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:241, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑02‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑09‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1035, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑09‑2018
- Wetingang
Art. 6:11, 8:54 lid 1, 8:55 lid 1 en 8:73 Awb; art. 6 EVRM
Essentie
Ook bij kennelijke niet-ontvankelijkheid dient oordeel over immateriële schadevergoeding te worden gegeven
Samenvatting
Tegen het op 11 november 2013 op aangifte voldane bedrag aan belasting van personenauto’s en motorrijtuigen (BPM) maakt belanghebbende bezwaar op 3 april 2014. Bij uitspraak van 16 mei 2017 wordt het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. In het hiertegen ingestelde beroep voert belanghebbende aan dat in de heffingssystematiek van de BPM de oorzaak voor de termijnoverschrijding is gelegen. Verder verzoekt belanghebbende voor toekenning van een vergoeding van immateriële schade.
De rechtbank spreekt een kennelijke niet-ontvankelijkheid uit zonder dat op het verzoek voor vergoeding van de immateriële ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.