De dwangsom in het burgerlijk recht
Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/20.1:20.1 Materiële gevolgen van het accessoir karakter
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/20.1
20.1 Materiële gevolgen van het accessoir karakter
Documentgegevens:
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS373187:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het accessoir karakter van de dwangsom vloeit uit zijn functie als executiemiddel vanzelfsprekend voort: de dwangsomveroordeling heeft slechts bestaansrecht als middel ter afdwinging van de veroordeling waaraan zij is verbonden.
Uit de bespreking van het preventief karakter en het definitief karakter van de dwangsom kwam al naar voren dat deze functie ten dienste van de hoofdveroordeling voor de dwangsom fundamenteel is. Leent de hoofdveroordeling zich niet voor gedwongen tenuitvoerlegging, dan wordt de dwangsom niet verbeurd; is naleving van de hoofdveroordeling onmogelijk, dan kan de dwangsom krachtens art. 611d Rv worden opgeheven, verminderd of de looptijd ervan worden opgeschort.
Uit de gegeven voorbeelden blijkt al dat de materiële gevolgen die aan het accessoir karakter van de dwangsomveroordeling zijn verbonden, grotendeels in de voorgaande delen al zijn besproken. Waar ik de grenzen aan het definitief karakter van de dwangsomveroordeling onderzocht, kwam meermalen aan de orde dat een tenietgaan of wijziging van (het belang bij) de hoofdveroordeling in beginsel ook de dwangsomveroordeling of de verbeurte van dwangsommen beïnvloedt, althans het recht om deze op te vorderen. In de jurisprudentie wordt de hier bedoelde lotsverbondenheid over het algemeen gegrond op het - al dan niet gedeeltelijk - functieverlies van de dwangsomveroordeling. Deze lotsverbondenheid is daarmee tevens terug te voeren op het accessoir karakter van de dwangsomveroordeling: juist vanwege haar onzelfstandige functie als executiemiddel is de dwangsomveroordeling aan de hoofdveroordeling accessoir.
Waar uitzonderingen op de genoemde algemene regel bestaan, werd dit eveneens in de vorige delen besproken. De materiële gevolgen van het accessoir karakter van de dwangsomveroordeling behoeven op deze plaats dan ook in principe geen zelfstandige bespreking; ik volsta met een verwijzing naar hetgeen ik in dit verband opmerkte in mijn bespreking van het preventief en definitief karakter van de dwangsom.