Einde inhoudsopgave
Overleveringswet
Artikel 42 [Duur en verlenging van overleveringsdetentie]
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2024
- Redactionele toelichting
De titel van het inwerkingtredingsbesluit is gecorrigeerd via een verbeterblad (13-08-2024).
- Bronpublicatie:
17-07-2024, Stb. 2024, 207 (uitgifte: 24-07-2024, kamerstukken: 36491)
- Inwerkingtreding
01-10-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-07-2024, Stb. 2024, 221 (uitgifte: 24-07-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
1.
Na de dag waarop hij de in artikel 39 bedoelde verklaring heeft afgelegd, kan de opgeëiste persoon nog slechts gedurende ten hoogste twintig dagen in bewaring of in verzekering gesteld blijven.
2.
Het eerste lid blijft buiten toepassing, indien de rechtbank heeft beslist dat aan de verklaring geen gevolg zal worden gegeven en het Europees aanhoudingsbevel, overeenkomstig artikel 23, tweede lid, aan de rechtbank is overgelegd.
3.
De in het eerste lid van dit artikel gestelde termijn kan, op vordering van de officier van justitie, door de rechtbank telkens met ten hoogste dertig dagen worden verlengd uitsluitend wanneer de feitelijke overlevering door omstandigheden buiten de macht van enige lidstaat of door ernstige humanitaire redenen niet binnen de termijn van twintig dagen, bedoeld in het eerste lid, heeft kunnen plaatsvinden. Artikel 35, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.