BNB 2011/221
Van ontvoeging in het zicht van liquidatie is ook sprake bij ontvoeging in het zicht van een ontbinding wegens insolventie (i.c. faillissement). De bedrijfswaarde van een schuld is de bedrijfswaarde van de daarmee corresponderende vordering
HR 10-06-2011, ECLI:NL:PHR:2011:BQ0473, m.nt. R.J. de Vries
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 juni 2011
- Magistraten
Mrs. Bavinck, Leemreis, Overgaauw, Van Loon, Fierstra
- Zaaknummer
10/02283
- Conclusie
A-G mr. Wattel
- Noot
R.J. de Vries
- LJN
BQ0473
- JCDI
JCDI:ADS168053:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting (V)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ0473, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑06‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑06‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ0473, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 10‑06‑2011
- Wetingang
Art. 15aj, derde lid, onderdeel a, Wet Vpb. 1969
Essentie
Derde lid (onderdeel a). (HR) Deze bepaling geldt ook bij ontvoeging in het zicht van een ontbinding wegens insolventie (i.c. faillissement). De bedrijfswaarde van een schuld in de zin van deze bepaling is de bedrijfswaarde van de daarmee corresponderende vordering (2004; A-G Wattel, noot R.J. de Vries)
Samenvatting
De fiscale eenheid tussen belanghebbende en een dochtermaatschappij is op verzoek per 1 januari 2005 verbroken; op die datum was het onvermijdelijk dat de dochtermaatschappij in liquidatie zou treden. Zij is in februari 2005 failliet verklaard. De Inspecteur is van oordeel (a) dat de ontvoeging heeft plaatsgevonden in het zicht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.